Inhoud
Amritapuri, 05 december 2005
Deze middag was het er voor een moment. Er was geen reden, geen aanwijsbare oorzaak waarom het diepe gewaarzijn in zou treden.
Er werd gezeten voor de open deur van de kleine drukkerij. Machines sisten en bonkten en maakten hun metalen mechaniek hoorbaar. Koele TL verlichting leek een afwezigheid van tederheid te onderstrepen en de laatste druppels van een flinke regenbui maakte een algemeen verwachten van bedruktheid compleet. En toch trad het in.
Tijdens de wandeling door het dorpje Vallikau daarvoor leek het al sluimerend aanwezig. Nu liet het zich intens en diep kennen. De magneet in het hart trok en veranderde de omgeving. Innerlijke schoonheid liet zich kennen in uiterlijke schoonheid en de uiterlijke schoonheid werd herkend in de diepte.
Een alleengroeiende en weinig vertakte klimplant aan de muur toonde een serene stilte in het diepe donkergroen van haar bladeren. Een ander plantje was geplant in een hangende pot pakweg twee meter rechts van de klimplant. Het had een aantal redelijk korte aftakkingen die vanuit de pot via een neerwaartse buiging stug omhoog uitreikten. Haar liefelijk rozepaarse bloemen dansten op de door de wind bespeelde takken. Het was een dans van vreugde die noch kilheid, noch gebrek aan tederheid kende.
De dans van de vreugde met de stilte werd niet verstoord door de mensen die voorbij liepen, noch door impressies uit de drukkerij. Er was slechts dat. De stilte en de vreugde in de diepte. De eeuwige dans die nimmer opnieuw exact op deze wijze gedanst zal worden.