Inhoud
Helmond, 26 juni 2006
Het was een periode van onzekerheden. Geen baan, geen inkomen, en zonder eigen woongelegenheid werd er bij ouders verbleven. Zoals zovele malen eerder werd er met de auto gereden in de richting van de twee in elkaar overlopende bosgebieden Stippelberg en Beestenveld, gelegen tussen de kleine Brabantse plaatsjes Milheeze en de Rips. Aandacht verloren in gedachten aan een creëren van zekerheden tastten de ogen het blikveld in een halfbewuste staat af.
Zowel onverwacht als krachtig splitte een gewaarwording van de prachtig groen bebladerde bomen langs de kant van de weg het denkproces en bracht in een flitsende penetratie een heerlijk inzicht mee: Men mag wellicht niets bezitten, doch wie de schoonheid van het leven heeft, wat valt er voor zo iemand nog te wensen? De schoonheid, het inzicht en het gewaarzijn waren onafscheidelijk vervat in een heerlijke gedachteloosheid welke ook tijdens de wandeling door het bos nog verbleven. Het leven toonde daar haar onmetelijke weelde.
En gedachteloos werd de wandeling door het bos een bezitloze rijkdom.