Het normalis-syndroom is een weinig bekende en weinig erkende psychische afwijking. Deze afwijking werd reeds gethematiseerd in het oude Griekenland van Socrates en bleef ook gethematiseerd doorheen de gehele geschiedenis. Hier echter zal deze psychische afwijking meer dan slechts gethematiseerd ook daadwerkelijk als afwijking worden beschreven.
De belangrijkste reden waarom deze afwijking zo lang onbeschreven is gebleven heeft ironisch genoeg te maken met het massale voorkomen hiervan. Het overgrote deel van de wereldbevolking lijdt aan het normalis-syndroom, waarbij de ernst van de afwijking sterk kan deviëren. Dit massale voorkomen heeft ertoe geleid dat men de psychische gesteldheden die zich bij het normalis-syndroom voordoen als normaal voor de mens is gaan beschouwen, waardoor het dus als een psychische afwijking altijd zonder herkenning of erkenning is gebleven. Sterker nog: zij die doorheen de geschiedenis deze afwijking wel als afwijking hebben doorzien, en dit op de een of andere manier kenbaar hebben willen maken, zijn veelal door hen die aan het normalis-syndroom lijden ter dood gebracht, gevangen gezet, verbannen of vaak zelfs zelf als geestesziek bestempeld. Een van de gevolgen van de kenmerken van het syndroom is namelijk geweest dat de normalis-syndroom-patiënten de veelvuldigheid als norm hebben genomen voor de mens in plaats van de werkelijke menselijkheid zelf.
Het normalis-syndroom wordt gekenmerkt door een aantal afwijkingen die door een gezond persoon heel goed te herkennen zijn. De twee belangrijkste en aan elkaar gerelateerde kenmerken zijn een aanzienlijk gebrek aan authenticiteit en een gebrek in dezelfde proporties aan inspiratie. Normalis-syndroom-patiënten zullen doorgaans een oppervlakkig, mat en weinig creatief leven leiden. Kortom: een normaal leven. Gebrek aan authenticiteit doet hen veelal blindelings gehoorzamen aan externe autoriteiten. Normalis-syndroom-patiënten hebben bijzonder weinig animo om dingen in zichzelf te ontdekken: een al dan niet wetenschappelijk boekje of een woord van een hooggeplaatst iemand wordt meestal als voldoende geacht. En daar waar zij wel een sporadische authentieke inspiratie in zich ontwaren daar zullen zij door hun afwijkende hang naar materiële zekerheid die inspiratie - wanneer conflictueus met hun materiële zelfbelang - veelal ontkennen en toedekken. Huichelarij en leugenachtigheid komen bij patiënten van dit syndroom veelvuldig voor, gericht zowel naar anderen als naar zichzelf. Ook zijn normalis-syndroom-patiënten opmerkelijk ongevoelig voor het lijden van anderen. Medeleven lijkt hen vreemd te zijn, en hun wandaden waarmee zij lijden toebrengen aan hun medemensen zullen zij altijd proberen toe te dekken met behulp van een aan externe autoriteiten ontleende zelfrechtvaardiging. De ernst van de aandoening moge duidelijk zijn.
Onder de meest schrijnende voorbeelden van normalis-syndroom-patiënten behoren de kampbeulen van het nazi-regime welke zonder medeleven of zelfreflectie de bevelen van hun meerderen bijna blindelings gehoorzaamden. Zelfs wanneer in latere decennia verworden tot rimpelige oude mannen of vrouwen lijken zij vaak nog steeds in hun zelfrechtvaardiging te willen blijven staan. Ofschoon dit voorbeeld inderdaad zeer schrijnend is moet niet uit het oog verloren worden dat mensen met dezelfde afwijking in deze tijd ook machtsposities bekleden. Het normalis-syndroom is namelijk niet aan ambtenaren, deskundigen en consulenten voorbij gegaan en onder hen vinden wij velen welke in zeer hoge mate aan het normalis-syndroom lijden. Ook bij hen vinden wij een blindelings gehoorzamen aan bureaucratische regels zonder enig gevoel voor de medemens die tegenover hen zit. Mensen worden psychologisch en lichamelijk gepijnigd, gemarteld, gedood, zelfs met massa's vermoord, en dit alles als gevolg van een niet herkende en een niet erkende psychische afwijking. De normalis-syndroom-patiënt verheft het veelvuldige voorkomen van de aanleiding van dergelijke wantoestanden tot norm en noemt het 'normaal'. En zij die de afwijking inderdaad als afwijking doorzien en aan hun authentieke inspiratie tot heling gehoor willen geven zullen zich vaak onder de gepijnigden, de verbannenen of zelfs de gedodenen geschaard vinden. Want de normalis-syndroom-patiënt doorziet zijn aandoening niet en zal zijn status van 'normaal zijn' die hem zoveel materiële zekerheid verschaft niet opgeven voor een inspiratie en een medeleven die van hem vraagt om weerstand te bieden aan externe autoriteiten. De wereld gaat ten onder aan normaliteit.
De enorme hoeveelheid van normalis-syndroom-patiënten doet de vraag rijzen of deze afwijking geheeld kan worden. Het antwoord is zowel positief als negatief. Positief omdat heling wel degelijk mogelijk is. Negatief omdat het een zeer lang en moeilijk helingsproces zal zijn. Een groot obstakel is dat het normalis-syndroom door de patiënt zelf niet als afwijking erkend wordt, waardoor hij weinig aanstalte tot behandeling zal maken. Een ander groot obstakel is het weinig aantal mensen dat het normalis-syndroom als afwijking doorziet. Dit betreft namelijk een zeer minieme minderheid van de wereldbevolking. Het lijkt duidelijk dat een normalis-syndroom-patiënt niet geheeld kan worden door een psychiater, psycholoog, dokter of andere beroepsuitoefenaar die zelf aan het syndroom lijdt. Ongeïnspireerde matheid kan patiënten niet tot inspiratie brengen, ook niet in een specialistische beroepsmatige context. Natte vodden vatten geen vlam in contact met andere natte vodden. Ergens moet vurige inspiratie in het leven van de normalis-syndroom-patiënt gebracht worden wil deze tot heling kunnen komen. Dit kan door het koesteren en aanwakkeren van een klein vonkje inspiratie in het eigen hart ofwel in contact met een gezond geïnspireerd iemand. Beide zijn absoluut raadzaam. Een gezond mens kan de patiënt aanvuren de eigen inspiratie te koesteren. Van hem kan de normalis-syndroom-patiënt leren wat en hoe het is om een gezond mens te zijn. Dit vraagt echter een open houding en dit is juist wat een normalis-syndroom-patiënt ontbeert. De weinige gezonde op en top menselijke mensen kunnen de wereld welke bevolkt wordt door de massa's normalis-syndroom-patiënten niet volledig in vuur en vlam zetten. Echter het vuur van de hoop kunnen zij brandende houden. Zij kunnen een lichtbaken zijn voor hen die eindelijk hun ziekte onder ogen willen zien en de keuze voor heling willen en durven maken.
Nu kan het zeker zo zijn dat de lezer deze publicatie niet bijzonder goed begrijpt. Of misschien vindt hij de publicatgie zeer onzinnig of gewoon onbelangrijk. In dergelijke gevallen kan het voor de lezer verhelderend zijn om zichzelf de volgende vraag te stellen: 'Ben ik zelf normaal?' Moge het antwoord helder weerklinken tegen de achtergrond van deze publicatie.