'Een opzet voor een metafysicratisch manifest' is primair wat het aanduidt te zijn; een opzet. Een opzet is doorgaans slechts een grove schets. En in schetsen worden de belangrijkste hoofdlijnen op papier gezet. Vormen en contouren worden zichtbaar gemaakt, maar alleen bij benadering. De uiteindelijke strakke lijnen worden nog niet vastgelegd. Een schets en opzet hebben geen definitief karakter.
Verder betreft deze opzet een opzet voor een metafysicratisch manifest en dus niet een opzet voor het metafysicratisch manifest. Het metafysicratisch manifest dat hier opgezet en geschetst wordt is niet beoogd het enige te zijn. Doel is echter om bij te dragen aan de metafysicratische agenda.
'Metafysicratie' is gevormd uit de Griekse woorden 'µετάφύσις' ('metáphýsis') en 'κράτος' ('krátos'). 'Krátos' betekent 'macht' en 'metafysicratie' kan dan ook begrepen worden in de betekenis van 'macht van het metafysische'. Het Griekse 'µετάφύσις' ('metáphýsis') is weer gevormd uit de Griekse woorden 'µετά' ('metá') en 'φύσις' ('phýsis'). 'Metá' draagt de betekenis van 'na' of 'voorbij' en 'physis' kan vertaald worden met 'fysicaliteit'. Metafysica kan dan ook conceptueel begrepen worden als dat wat na de fysicaliteit komt of als hetgeen voorbij de fysicaliteit ligt. 'Metafysicratie' draagt aldus de etymologische betekenis van 'macht van hetgeen voorbij de fysicaliteit ligt'. Het woord 'fysicaliteit' wordt hier gebruikt ter onderscheiding van 'fysica' (afgeleid van het Griekse 'φυσικά' of 'physiká'), dat in gebruik is ter aanduiding van een wetenschappelijke discipline. Evenzo kan 'metafysicaliteit' hier gebruikt worden ter onderscheiding van 'metafysica' (afgeleid van het Griekse 'µετάφυσικά' of 'metáphysiká'), dat evenzo in gebruik is ter aanduiding van een wetenschappelijke discipline.
Metafysicaliteit kan conceptueel begrepen worden als hetgeen voorbij de fysicaliteit ligt. De overschrijding van de fysicaliteit naar de metafysicaliteit is tweeledig. De fysicaliteit wordt namelijk overschreden op de grens van haar uiterste perifeer en op die van haar innerste centrum. De grens van de uiterste perifeer betreft de grens van de macrokosmos. De grens van het innerste centrum betreft de grens van de microkosmos. Tussen deze grenzen bevindt zich de fysicaliteit, buiten deze grenzen de metafysicaliteit.
De metafysicaliteit die bereikt wordt bij overschrijding van de perifere grens van fysicaliteit is dezelfde metafysicaliteit die bereikt wordt bij overschrijding van de centrale grens van fysicaliteit. Metafysicaliteit ligt voorbij ieder onderscheid en voorbij iedere pluraliteit (welke karakteristieken zijn van de fysicaliteit).
Iedere veelheid is herleidbaar tot de eenheid waarin deze bestaat. Iedere eenheid heeft zijn bestaansgrond in de context van een geenheid. Het is geen toeval dat een telling start bij nul, vervolgt met één, waarna de veelheden volgen.
Fysicaliteit is veelheid. Deze fysicale veelheid is herleidbaar tot de fysicale eenheid welke haar grenzen heeft in de uiterste perifeer en het innerste centrum. Daaraan voorbij ligt de metafysicale geenheid. Fysicale veelheid is herleidbaar tot haar eenheid, welke zijn bestaansgrond heeft in de context van de metafysicale geenheid.
De kosmos is fysicaliteit. De macrokosmos is de macrofysicaliteit. De microkosmos is de microfysicaliteit. De macrokosmos is de objectieve fysicaliteit, de microkosmos is de subjectieve fysicaliteit. De macrokosmos is het waargenomene, de microkosmos is de waarnemende. De macrokosmos is de wereld, de microkosmos is de mens.
Voorbij de perifere grens van macrofysicaliteit ligt de metafysicaliteit. Voorbij de centrale grens van macrofysicaliteit ligt de macrometafysicaliteit. Voorbij de centrale grens van microfysicaliteit ligt de metafysicaliteit. Voorbij de perifere grens van microfysicaliteit ligt de micrometafysicaliteit. Macrofysicaliteit is micrometafysicaliteit. Microfysicaliteit is macrometafysicaliteit. Fysicaliteit is het geheel van voorgenoemde. Metafysicaliteit ligt voorbij het geheel van voorgenoemde.
De fysicaliteit wordt overschreden op de grens van haar uiterste perifeer en op die van haar innerste centrum. Metafysicaliteit kan aldus bereikt worden door een grensoverschrijdende middelpuntvliedendheid en door een grensoverschrijdende middelpuntzoekendheid.
Metafysicaliteit kan bereikt worden door grensoverschrijdende middelpuntvliedendheid en door grensoverschrijdende middelpuntzoekendheid. Een ritmische afwisseling van grensoverschrijdende middelpuntvliedendheid met grensoverschrijdende middelpuntzoekendheid brengt de fysicaliteit onder invloed van de metafysicaliteit. Een dergelijke ritmische afwisseling vormt de fysicaliteit naar de metafysicaliteit. Hoe hoger de frequentie en hoe lager de amplitude van het ritme, dus hoe meer het nulpunt wordt genaderd, hoe groter de invloed en vorming.
Middelpuntvliedendheid beweegt zich van het centrum van de (micro)kosmos naar de perifeer van de (macro)kosmos, beweegt zich van het centrum van de mens naar de perifeer van de wereld. Micromiddelpuntvliedendheid beweegt zich van het centrum van de microkosmos naar de perifeer van de microkosmos. Macromiddelpuntvliedendheid beweegt zich van het centrum van de macrokosmos naar de perifeer van de macrokosmos. Micromiddelpuntvliedendheid betreft intentie. Macromiddelpuntvliedendheid betreft handelen. Middelpuntvliedendheid betreft intentioneel handelen.
Een middelpuntvliedendheid is grensoverschrijdend wanneer deze voorbij gaat aan het geheel van de objecten welke de plurale fysicaliteit uitmaken. Een intentionele handeling is grensoverschrijdend wanneer deze voorbij gaat aan de objecten waarop deze handeling is gericht. Wanneer een handeling voorbij gaat aan macrokosmische objecten is er sprake van een onthechte handeling. Wanneer een intentie voorbij gaat aan microkosmische objecten is er sprake van een onzelfzuchtige intentie.
Grensoverschrijdende middelpuntvliedendheid betreft onthecht, onzelfzuchtig intentioneel handelen.
Middelpuntzoekendheid beweegt zich van de perifeer van de (macro)kosmos naar het centrum van de (micro)kosmos, beweegt zich van de perifeer van de wereld naar het centrum van de mens. Macromiddelpuntzoekendheid beweegt zich van de perifeer van de macrokosmos naar het centrum van de macrokosmos. Micromiddelpuntzoekendheid beweegt zich van de perifeer van de microkosmos naar het centrum van de microkosmos. Macromiddelpuntzoekendheid betreft concentratie. Micromiddelpuntzoekendheid betreft contemplatie. Middelpuntzoekendheid betreft geconcentreerde contemplatie.
Een middelpuntzoekendheid is grensoverschrijdend wanneer deze voorbij gaat aan het geheel van alle objecten welke de plurale fysicaliteit uitmaken. Een geconcentreerde contemplatie is grensoverschrijdend wanneer deze voorbij gaat aan de objecten waarop de contemplatie is gericht. Wanneer een concentratie voorbij gaat aan microkosmische objecten is er sprake van een onzelfzuchtige concentratie. Wanneer een contemplatie voorbij gaat aan macrokosmische objecten is er sprake van een onthechte contemplatie.
Grensoverschrijdende middelpuntzoekendheid betreft onzelfzuchtig, onthecht geconcentreerd contempleren.
Metafysicaliteit kan bereikt worden door onthecht, onzelfzuchtig intentioneel handelen en onzelfzuchtig, onthecht geconcentreerd contempleren. Het is karakteristiek voor een mens dat hij kan handelen en kan contempleren. Hoe intentioneler de handeling, hoe menselijker de mens. Hoe geconcentreerder de contemplatie, hoe menselijker de mens.
De menselijkheid van een mens vindt zijn culminatie op de grenzen van de perifeer en het centrum. Voorbij die grenzen is de mens zijn menselijkheid overstegen. De antropos is daar verworden tot een metantropos.
Het Griekse 'anthropos' ('ἄνθρωπος') betekent 'mens'. Het Griekse 'metá' ('µετά') betekent 'voorbij'. Deze termen vinden we terug in het Hedendaags Nederlands in woorden zoals 'antropologie' en 'metafysica'. Op deze overwegingen is de terminologie gebaseerd.
'Antropotelos' is gevormd uit de Griekse woorden 'ἄνθρωπος' ('anthropos') en 'τέλος' ('télos'). 'Anthropos' (aanwezig in een woord als 'antropologie') betekent 'mens' en 'télos' (aanwezig in een woord als 'teleologie') betekent 'doel'. 'Antropotelos' verwijst aldus naar het doel van de mens.
Een afleiding is een deductie. Een deductie is een beweging weg. Iedere beweging weg moet leiden tot een beweging terug. Deductie leidt tot reductie. Afleiding leidt tot herleiding. De fysicale veelheid is afgeleid van de fysicale eenheid. Afgeleid van de fysicale eenheid, is het doel van de fysicale veelheid om daar tot herleid te worden.
Deel uitmakend van de fysicale veelheid deelt de microfysicale veelheid het doel van voorgenoemde. Het doel van de microfysicale veelheid is herleid te worden tot de microfysicale eenheid en herleid te worden tot de fysicale eenheid. Het doel van de microkosmos, van de antropos, van de mens is herleid te worden tot eenheid in zichzelf en herleid te worden tot eenheid met alles.
Bovengenoemde bewegingen vinden plaats in de context van de metafysicaliteit, waaraan zij hun bestaan danken.
De fysicale veelheid is afgeleid van de fysicale eenheid. De microfysicale veelheid is afgeleid van de (micro)fysicale eenheid. De mens leeft momenteel niet in eenheid met zichzelf en niet in eenheid met zijn omgeving. De mens kent strijd in zichzelf en kent strijd met anderen.
De bewegingen van afleiding en herleiding vormen één curve van leiding, een curve die beweegt weg van en terug naar eenheid. De mens leeft momenteel niet in eenheid met zichzelf en niet in eenheid met zijn omgeving. Momenteel is (micro)fysicale veelheid het geval. De beweging van afleiding is voltooid en de beweging van herleiding ligt voor ons.
De bewegingen van afleiding en herleiding vormen één curve van leiding. De bewegingen worden geleid. De bewegingen vinden plaats binnen de fysicale veelheid die een exponent is van de fysicale eenheid. Deze fysicale eenheid heeft zijn contextuele bestaansgrond in de metafysicale geenheid. Bewegingen binnen de fysicale veelheid en de fysicale eenheid, bewegingen van de fysicale eenheid naar de fysicale veelheid en terug, hebben hun bestaansgrond in de metafysicaliteit. Afleiding en herleiding worden geleid door metafysicaliteit.
Metafysicaliteit kan conceptueel begrepen worden als hetgeen voorbij de fysicaliteit ligt. Hetgeen ook conceptueel begrepen wordt als liggende voorbij de fysicaliteit zijn de goden van de verschillende religies. In religies zijn goden de personificaties of anthropomorficaties van metafysicaliteit. De metafysicaliteit als bestaansgrond voor de fysicaliteit wordt daar personifieerd als goden zijnde scheppers van de wereld en de mens. Dit personifiëren vereenvoudigt de initiatie tot middelpuntvliedend handelen en middelpuntzoekend contempleren, doch bemoeilijkt de grensoverschrijdendheid daarvan.
Metafysicaliteit is de bestaansgrond van fysicaliteit. Individualisten leggen de grondslag van fysicaliteit in het individu. Ieder individu vormt hier de grondslag voor zijn / haar eigen wereld. Dit is in feite een anthropoficatie (niet te verwarren met anthropomorficatie) van metafysicaliteit. Dit geldt ook voor materialistische individualisten die ondanks een ontkenning van metafysicaliteit het individu als bestaansgrond van de wereld nemen.
'Theocratie' is gevormd uit de Griekse woorden 'θεός' ('theós') en 'κράτος' ('krátos'). 'Theós' betekent 'god' en 'krátos' betekent 'macht'. 'Theocratie' betekent dan 'macht van god'. In een theocratie als politiek systeem wordt de staat dan ook geregeerd door (een) god. Die god doet hier zijn wil gelden via leiders die in die functie bemiddelen tussen hun god en de staat die zij leiden. Deze leiders worden aangewezen door andere leiders die een bemiddelende rol tussen hun god en staat bekleden.
'Democratie' is gevormd uit de Griekse woorden 'δῆµος' ('dẽmos') en 'κράτος' ('krátos'). 'Dẽmos' betekent 'volk' en 'krátos' betekent 'macht'. 'Democratie' betekent dan 'macht van het volk'. In een democratie als politiek systeem wordt de staat geregeerd door het volk. Hierbij wijst het volk de leiders aan die de wil van het volk op staatsniveau ten uitvoer brengen. De leiders spelen hier aldus een bemiddelende rol tussen volk en staat.
'Demostheocratie' is gevorm uit de Griekse woorden 'δῆµος' ('dẽmos'), 'θεός' ('theós') en 'κράτος' ('krátos'), en betekent volgens de eerder genoemde betekenissen van deze woorden dan ook 'macht van volk en god' of 'macht van god door het volk'. In een demostheocratie als politiek systeem wordt de staat geregeerd vanuit de samenvallende wil van het volk met die van hun god. De tussen de god en de staat bemiddelende leiders worden hierbij gekozen door het volk.
In religies zijn goden de anthropomorficaties van metafysicaliteit. In een theocratie worden deze goden door het volk geplaatst voorbij de grens van de uiterste perifeer van de fysicaliteit. Bij individualisten zijn individuen de anthropoficaties van metafysicaliteit. In een democratie wordt het individu dat zijn / haar eigen wereld creëert geplaatst voorbij de grens van het innerste centrum van de fysicaliteit. Enkel in een demostheocratie worden zowel de uiterste perifeer als het innerste centrum erkend als grenzen waaraan voorbij de metafysicaliteit ligt. 'Demostheocratie' staat hiermee synoniem voor 'metafysicratie'.
In een metafysicratie worden de leiders gekozen door het volk. Deze leiders zijn bemiddelaars tussen metafysicaliteit en staat, en tussen staat en volk. De leider van een metafysicratie is een metantropos danwel een volledig vermenselijkt mens.
In een democratie worden de leiders gekozen door het volk. In een metafysicratie worden de leiders ook gekozen door het volk. In een democratie is de gekozen leider een antropos. In een metafysicratie is de gekozen leider een metantropos. Een metantropos kan slechts welbewust als leider gekozen worden wanneer deze als zodanig wordt herkend. Hoe dichter het volk zelf de uiterste perifeer en het innerste centrum van de fysicaliteit nadert, des te duidelijker kan het een metantropos herkennen en deze welbewust kiezen tot leider.
De weg van democratie naar metafysicratie wordt afgelegd bij het afleggen door het volk van de weg naar een hogere mate van middelpuntvliedendheid en middelpuntzoekendheid. Vanuit een democratie wordt een metafysicratie mogelijk wanneer het volk intentioneler handelt en geconcentreerder contempleert, wanneer het volk menselijker wordt, wanneer het volk onzelfzuchtiger en onthechter wordt en daarmee zelf metantroposschap dichter nadert.
De weg van democratie naar metafysicratie wordt afgelegd bij het afleggen door het volk van de weg naar een hogere mate van middelpuntvliedendheid en middelpuntzoekendheid, naar een hogere mate van intentioneel handelen en geconcentreerd contempleren, naar een hogere mate van onzelfzuchtigheid en onthechting. Deze weg is een groei.
Groei kan worden beïnvloed met voeding en leiding. De groei van een mens naar metafysicaliteit kan worden beïnvloed met metafysicale voeding en metafysicale leiding. Deze voeding en leiding kan een opgroeiend mens ontvangen middels opvoeding en opleiding. De opvoeding ontvangt de opgroeiende van de mensen die hem voeden. De opleiding ontvangt de opgroeiende van de mensen die hem leiden.
Opvoeding en opleiding zijn de meest elementaire aandachtpunten in een democratie die streeft naar de realisatie van een metafysicratie. Een democratie die streeft naar de realisatie van een metafysicratie brengt metafysicaliteit in opvoeding en opleiding.
In een metafysicale opvoeding wordt de opgroeier gevoed in en met onzelfzuchtigheid en onthechting. Voeden in en met onzelfzuchtigheid en onthechting is voeden in en met liefde. Wie in liefde wordt gevoed wordt ook met liefde gevoed.
In een metafysicale opleiding wordt de opgroeier geleid in en naar metafysicaliteit. Wie in metafysicaliteit wordt geleid wordt ook naar metafysicaliteit geleid.
Deze opzet en schets van een metafysicratisch manifest is bij deze in een aantal pennenstreken gegeven. In de laatste pennenstreken werd de weg van democratie naar metafysicratie geschetst. Verdere pennenstreken zijn op dit moment niet nodig. Een metafysicratische partij kan aanvang maken met het benadrukken van het belang van opvoeding en opleiding (waaronder ook heropvoeding en heropleiding vallen). Het vestigen van een metafysicratie vanuit een democratie vindt aldus niet plaats met een kortdurende staatkundige revolutie maar met een metafysicaal opvoeden en opleiden van generaties. Iedere generatie die metafysicaliteit dichter nadert zal met zijn democratische stem de staat waar hij deel van uit maakt ook dichter brengen bij de vestiging van een metafysicratie.
Moge deze opzet aldus bijdragen aan de metafysicratische agenda.