In deze contemplatie zullen we een blik werpen op vier verschillende 'persoonsperspectieven' zoals ze genoemd worden. Van deze vier zullen de meest bekende waarschijnlijk het eerstepersoonsperspectief en het derdepersoonsperspectief zijn. Om een goedbekende basis te vormen zullen deze twee behandeld worden alvorens de andere twee perspectieven te contempleren. Deze laatste betreffen het tweedepersoonsperspectief en het nulstepersoonsperspectief. De huidige contemplatie zal echter gestart worden met een beschouwing op de term 'persoonsperspectief' zodat wat volgt op heldere wijze begrepen kan worden.
Het Nederlandse woord 'perspectief' [Engels: 'perspective'] komt van het Latijnse 'perspiciō', dat betekenissen draagt die duiden op zien (zij het letterlijk met het oog of figuurlijk met het denken).1 Het is een samengesteld woord bestaande uit 'per' en 'speciō'.2 Het voorvoegsel 'per' voegt het idee van 'door' toe aan het woord waaraan het gehecht wordt of geeft dat woord een intensificatie.3 Met 'speciō' nu 'zien' (met het oog) of 'overwegen' (met het denken) betekenend,4 kan 'perspiciō' begrepen worden als 'doorzien' of als 'intens zien', en dit zowel letterlijk als figuurlijk. Deze betekenissen worden nog steeds overgebracht in het Nederlandse woord 'perspectief'. Een perspectief betreft in principe een intens zien van de realiteit doorheen de schijn. Een tweedimensionale tekening bijvoorbeeld wordt doorzien als tweedimensionaal wanneer die getekend is in een driedimensionaal perspectief.5 Hier wordt het driedimensionale (intens) genomen als de reële staat van het getekende object en zijn tweedimensionale schijn op papier wordt doorzien. Deze betekenis geldt ook in de figuurlijke zin van perspectief. Ook wanneer gezien met het denken wordt in een perspectief schijn doorzien en intens naar de realiteit gekeken.6
In een perspectief wordt realiteit intens doorzien, doorheen zijn schijn. Deze contemplatie focust zich echter niet slechts op een willekeurig perspectief maar in het bijzonder op persoonsperspectieven. Dit Nederlandse woord 'persoon' [Engels: 'person'] kan nu herleid worden tot het Latijnse 'persōna'.7 Dit Latijnse woord wordt vaak geacht af te stammen van het Etruskische 'phersu', waarvan het geacht wordt zijn wortelbetekenis van 'masker' verkregen te hebben.8 Een masker nu is evident per definitie een gegeven van schijn, de realiteit versluierend. Dus wanneer een persoon, een masker, intens de realiteit ziet doorheen de schijn van de realiteit dan kan het niet anders zijn dan dat die geziene realiteit gezien wordt door de ogen van schijn zelf. Er kan tegengeworpen worden dat een masker gaten heeft waardoor de gemaskerde kan zien alsof hij helemaal geen masker droeg. Echter zulk een masker is geen volledig masker want het gemaskerde individu zou dan nog steeds herkend kunnen worden door de kleur en vorm van zijn ogen. Maar kijkend door een volledig masker zal de blik altijd geconditioneerd zijn door de kwaliteiten van het masker. Hier moet de term 'masker' [Engels: 'mask'] begrepen worden in de betekenis van 'dekmantel'9 of 'sluier'.10 Aldus wordt in een persoonsperspectief de realiteit intens gezien, doorheen de schijn van de realiteit, op de manier waarop de realiteit verschijnt aan de desbetreffende persoon. Laten we dit verhelderen met een voorbeeld. Stel je twee individuen voor die elkaar aankijken terwijl ze volledige maskers of sluiers dragen om aldus onherkenbaar te blijven. Wanneer het ene individu erin slaagt om de ander te ontmaskeren, zal hij de ander nog steeds zien in de kleur van zijn eigen sluier en zal hij het andere individu niet zien zoals hij werkelijk is. Dus in een persoonsperspectief wordt de realiteit intens gezien doorheen zijn schijn op de manier waarop hij verschijnt. Met dit voorbereidende werk geklaard, kunnen we nu doorgaan met het contempleren van de verschillende persoonsperspectieven.
We zullen onze contemplatie op de voorgenomen vier types van persoonsperspectieven starten met het eerstepersoonsperspectief. De term 'eerstepersoonsperspectief' kan bekend klinken aangezien deze regelmatig gebruikt wordt in filosofisch maar ook in gewoon alledaags taalgebruik. Het kan gezegd worden dat in een eerstepersoonsperspectief een persoon enkel voor waar aanneemt wat aan hem gepresenteerd wordt door zijn eigen persoonlijke ervaring. Dit is een erg subjectivistische en wanneer radicaal zelfs solipsistische positie. De realiteit is voor een persoon die het eerstepersoonsperspectief aanneemt volledig afhankelijk van zijn eigen ervaringen en verklaringen van anderen worden geen enkele validiteit gegeven. Dit is waar 'eerste' in 'eerstepersoonsperspectief' aan refereert. De ervaringen van de perspectief innemende persoon komen op de eerste plaats. In een eerstepersoonsperspectief wordt de realiteit schijnbaar gezien in iemands eigen ervaringen. In figuur 1 is zulk een eerstepersoonsperspectief gesymboliseerd.
Figuur 1: Het eerstepersoonsperspectief.
In dit figuur 1 zien we drie punten, drie kleinste cirkels en drie medium cirkels binnen één grootste cirkel. Van deze symboliseert de bovenste punt een reëel individu (Ri). De bovenste kleinste cirkel symboliseert een persoonlijk individu (Pi). En de bovenste medium cirkel symboliseert een persoonlijke wereld (Pw). De ruimte tussen de punt en de kleinste cirkel symboliseert de innerlijke ervaringen die plaatsvinden tussen het reële individu en het masker van het persoonlijk individu. De ruimte tussen de kleinste cirkel en de medium cirkel symboliseert de uiterlijke ervaringen tussen het persoonlijk individu en de persoonlijke wereld.
Deze symbolen worden herhaald met lagere linker en rechter punten, de lagere linker en rechter kleinste cirkels en de lagere linker en rechter medium cirkels. Deze worden vergelijkbaar geïndiceerd met de voorgenoemde bovenste symbolen, met het verschil dat één of twee accenten zijn toegevoegd. De keuze voor accenten in plaats van een nummering dient een speciaal doel. Waren de bovenste en andere symbolen genummerd geweest dan waren alle drie de persoonlijke individuen en hun persoonlijke werelden een gelijk belang en gelijke status gegeven. Hiermee zou het niet mogelijk zijn de rollen te tonen die andere individuele personen kunnen spelen wanneer een bepaald individueel persoon een bepaald perspectief inneemt. Personen Pi' en Pi'' staan in dienst van het perspectief van Pi. Dit is wat de accenten symboliseren.
Er zijn nog andere symbolen die nog niet verhelderd zijn. Figuur 1 toont ook één grootste cirkel, alle andere symbolen binnen zijn grens bevattend. Deze cirkel symboliseert de reële wereld (Rw). Het is evident dat persoonlijke individuele werelden kleiner zijn dan de reële wereld. Geen enkel persoon ervaarde ooit alles wat er is, maar elk persoon ervaarde een deel ervan. Neem er notie van dat de reële wereld zowel de uiterlijke als de innerlijke werelden van individuen bevat.
Het laatste te verhelderen symbool is dan de kleur. Ruimtes die gekleurd zijn in figuur 1 symboliseren wat gezien wordt als realiteit bij een individu wanneer die een bepaald perspectief inneemt.
Waarvan verder notie genomen moet worden is dat de ervaringen van Pi, Pi' en Pi'' elkaar gedeeltelijk overlappen, maar niet volledig. Ze delen zekere gezamenlijke ervaringen, ofschoon ze de meeste ervaringen niet met elkaar delen. In figuur 1 overlappen alleen de uiterlijke ervaringen elkaar. Het kan echter ook gebeuren dat innerlijke ervaringen een overlap hebben. Dit is een opmerkelijke opmerking omdat dit betekent dat de ene innerlijke mens dezelfde innerlijke wereld kan delen met die van een ander. Hier is echter geen ruimte om de plausibiliteit van de opmerking te tonen, behalve dan via de logica van het figuur zelf.
Alle van de boven verhelderde symbolen zijn ook valide voor verdere toekomstige figuren. Echter onder deze paragraaf gaat het over figuur 1, dat het eerstepersoonsperspectief symboliseert. En wat werd gezegd over dit perspectief is dat alleen eigen persoonlijke individuele ervaringen gezien worden als reëel, geen validiteit gevend aan de rapportages van anderen. Dit zien we gesymboliseerd in figuur 1. Enkel de ruimtes tussen Ri en Pw, betreffende innerlijke en uiterlijke persoonlijke ervaringen van Pi, zijn gekleurd. De overlappende gebieden waar Pi' en Pi'' dezelfde ervaringen hebben als Pi worden ook gezien als realiteit, maar Pi' en Pi'' hadden evengoed niet aanwezig kunnen zijn. Ze worden eenvoudigweg genegeerd door Pi.
De term 'derdepersoonsperspectief' zal waarschijnlijk net zo bekend klinken als de term 'eerstepersoonsperspectief'. In een derdepersoonsperspectief worden de gedeelde ervaringen van twee personen die niet de perspectief innemende persoon zijn genomen als leidend in het waarderen van de realiteit. Dit is een objectivistische, en daarmee antisubjectivistische, positie. Het antisubjectivisme toont zich op twee manieren. Ten eerste; om een gegeven als objectief te beschouwen kan het niet afhankelijk zijn van de ervaring van de persoon die het perspectief inneemt, want dan zou het subjectivistisch zijn. Het kan deel uitmaken van de ervaring van de persoon maar het kan er niet van afhankelijk zijn. En ten tweede; als dat gegeven verder ervaren werd door enkel één persoon die niet degene is die het desbetreffende perspectief inneemt dan zou de realiteit van dat gegeven zeer wel afhankelijk kunnen zijn van de subjectiviteit van die andere persoon. Dus er moet ten minste één ander persoon zijn, die niet het perspectief inneemt, en die hetzelfde gegeven ervaart. Daarom worden de gedeelde ervaringen van twee personen die niet de perspectief innemende persoon zijn genomen als leidend in het waarderen van de realiteit. In een derdepersoonsperspectief wordt de realiteit schijnbaar gezien in het zien van de realiteit door (minstens) twee personen. Dit zien van de realiteit door (minstens) twee personen door een derde persoon is waar 'derde' in 'derdepersoonsperspectief' aan refereert. De ervaringen van de persoon die het perspectief inneemt komt op de derde plaats, na die van de twee andere personen. Dit derdepersoonsperspectief wordt gesymboliseerd (met dezelfde symbolen als eerder uitgelegd) in figuur 2.
Figuur 2: Het derdepersoonsperspectief.
In dit figuur is alleen de overlapping van de ervaringen van Pi' met die van Pi'' gekleurd. Het is dit gebied wat gezien wordt als reëel vanuit het derdepersoonsperspectief van Pi. Inderdaad is er ook een overlapping van ervaring met die van Pi, maar dit heeft geen verdere relevantie voor wat als realiteit wordt gezien.
In tegenstelling tot de termen 'eerstepersoonsperspectief' en 'derdepersoonsperspectief' wordt de term 'tweedepersoonsperspectief' nauwelijks gebruikt, noch in filosofisch noch in alledaags taalgebruik. Echter het begrip past op logische wijze tussen dat van het eerste- en het derdepersoonsperspectief. Niet slechts met betrekking tot zijn naam maar in zekere zin ook met betrekking tot zijn inhoud. Want in een tweedepersoonsperspectief wordt niet iemands eigen ervaring genomen als leidend in het bepalen van de realiteit, en evenmin de gedeelde ervaring van twee andere personen, maar wordt de ervaring van één ander persoon als zodanig genomen. In een tweedepersoonsperspectief worden de ervaringen van een ander persoon gezien als realiteit. We zien dit perspectief ingenomen worden wanneer een persoon zijn ervaringen van en overwegingen over de realiteit volledig onderwerpt aan die van een ander persoon. De ervaringen van de autoritatieve andere persoon kunnen deel uitmaken van de eigen ervaringen van de persoon die het tweedepersoonsperspectief inneemt of niet, maar de eigen ervaringen van die laatste zullen niet meegenomen worden in de waardering van de realiteit. In een tweedepersoonsperspectief wordt de realiteit schijnbaar gezien in het zien van de realiteit van een ander persoon. De eigen ervaringen op een tweede plaats stellend is waar 'tweede' in 'tweedepersoonsperspectief' aan refereert. We zien dit perspectief gesymboliseerd in figuur 3.
Figuur 3: Het tweedepersoonsperspectief.
In dit figuur zien we dat alleen de ruimtes tussen Ri' en Pw', de innerlijke en uiterlijke ervaringen van Pi' symboliserend, gekleurd zijn. Er is een overlapping met de ervaringen van Pi, maar deze zijn niet relevant in het bepalen van de realiteit.
De term 'nulstepersoonsperspectief' zal even onbekend klinken als de term 'tweedepersoonsperspectief', en daaraan voorbij misschien zelfs een beetje ongebruikelijk. Want met een opsomming van gegevens zoals personen zijn we gewend om te starten met de eerste. We tellen 'de eerste persoon, de tweede persoon, de derde persoon, etcetera', maar nooit 'de nulste persoon, de eerste persoon, etcetera'. We tellen gewoonlijk met referenten, niet met inferenten.11 Zoals nu is gethematiseerd in de vorige paragrafen refereren 'eerste', 'tweede' en 'derde' aan de plaats van belang van de perspectief innemende persoon in relatie tot die van andere personen voor het waarderen van de waarheid. In het eerstepersoonsperspectief komt de perspectief innemende persoon op de eerste plaats. In het tweedepersoonsperspectief komt hij op de tweede plaats. En in het derdepersoonsperspectief komt hij op de derde plaats. In het nulstepersoonsperspectief echter is er geen persoon die perspectief inneemt en de realiteit waardeert. Zoals nu eerder is gethematiseerd kan een persoon eigenlijk begrepen worden als een masker, een dekmantel of een sluier. En dit masker of deze sluier verbergt aan de ene kant het reële individu en aan de andere kant de reële wereld. Het maakt enkel het persoonlijke individu en de persoonlijke wereld zichtbaar. Wanneer deze persoon of sluier nu wegglijdt, glijden ook dit persoonlijke individu en deze persoonlijke wereld weg. Wat dan overblijft is het reële individu en de reële wereld. Realiteit wordt dan gezien zoals hij is. Realiteit wordt dan niet subjectief gezien zoals in het eerstepersoonsperspectief, noch objectief zoals in het derdepersoonsperspectief, en noch autoritatief zoals in het tweedepersoonsperspectief. Ook wordt de realiteit in het nulstepersoonsperspectief niet schijnbaar gezien zoals het geval is in het eerste-, tweede- en derde-. In het nulstepersoonsperspectief wordt de realiteit reëel gezien. Het is zelfs zo; door het gebrek aan de aanwezigheid van een persoon kan het nulstepersoonsperspectief beschouwd worden als zijnde niet echt een persoonsperspectief, maar meer gewoonweg als slechts een perspectief. We zien dit perspectief gesymboliseerd in figuur 4.
Figuur 4: Het nulstepersoonsperspectief.
In dit figuur zien we alle ruimtes gekleurd. In principe is dit zo omdat er slechts één ruimte over is, namelijk de ruimte tussen Ri en Rw. Pi en Pw zijn weggevallen met het wegvallen van de versluierende persoon. Dus alles vallend binnen de ruimte tussen Ri en Rw wordt gezien als realiteit. En dit sluit de ruimtes tussen Ri' en Pw' en Ri'' en Pw'' in. Dit betekent ook dat Ri' en Ri'' ontsluierd staan voor Ri. Voor zichzelf en voor elkander kunnen ze nog steeds hun sluier ophouden, maar Ri ziet daar doorheen. Het nulstepersoonperspectief is het perspectief van het zogenoemde 'verlichte' individu of de metantropos.12
In deze contemplatie namen we voor een blik te werpen op vier verschillende persoonsperspectieven. Hiervoor startten we met een beschouwing op de term 'persoonsperspectief'. Een perspectief werd bevonden in principe een intens zien van de realiteit doorheen schijn te zijn. En een persoon werd beschouwd als een masker, dekmantel of sluier. Van daaruit werd tot de bewering gekomen dat in een persoonsperspectief de realiteit intens wordt gezien doorheen zijn schijn op de manier waarop hij schijnt.
Na dit voorbereidende werk voltooid te hebben werd het eerstepersoonsperspectief het eerst gethematiseerd. Er werd beweerd dat in een eerstepersoonsperspectief realiteit schijnbaar wordt gezien in iemands eigen ervaringen. De perspectief innemende persoon komt op de eerste plaats in het waarderen van de realiteit, en dit is waaraan 'eerst' in 'eerstepersoonsperspectief' refereert. Daarna werd het derdepersoonsperspectief gethematiseerd. Er werd beweerd dat in een derdepersoonsperspectief de realiteit schijnbaar gezien wordt in het zien van de realiteit door (minstens) twee personen. De perspectief innemende persoon komt op de derde plaats in het waarderen van de realiteit, en dit is waar 'derde' in 'derdepersoonsperspectief' aan refereert. Daarna werd het tweedepersoonsperspectief gethematiseerd. Er werd beweerd dat in een tweedepersoonsperspectief de realiteit schijnbaar gezien wordt in het zien van de realiteit van een ander persoon. De perspectief innemende persoon komt op de tweede plaats in het waarderen van de realiteit, en dit is waaraan 'tweede' in 'tweedepersoonsperspectief' refereert. Tenslotte werd het nulstepersoonsperspectief gethematiseerd. Er werd beweerd dat in het nulstepersoonsperspectief de realiteit reëel wordt gezien. Er is geen perspectief innemend persoon in het waarderen van de realiteit, en dit is waaraan 'nulste' in 'nulstepersoonsperspectief' refereert. Het nulstepersoonsperspectief kan aldus gezien worden als gewoonweg een perspectief in plaats van een persoonsperspectief.
Met het contempleren van de bovenstaande persoonsperspectieven kan nu een impliciete maar heldere boodschap begrepen worden. Wanneer een persoon echt de realiteit wil zien dan moet hij de perifeer van zijn persoonlijke wereld verwijden tot deze de perifeer van de reële wereld bereikt, moet hij het centrum van zijn persoonlijke identiteit verkleinen tot deze het centrum van de reële identiteit bereikt. Moge dit de realisatie zijn van alle oprechte zoekers naar waarheid.13