In de tijdloze wijsheid wordt melding gemaakt van zekere draden in de mens. Deze contemplatie heeft deze draden als zijn onderwerp.
Laten we, alvorens de specifieke draden in overweging te nemen, eerst een blik werpen op het concept van draden in zijn algemeenheid. 'Wat is een draad?' vragen we onszelf hier af. Aangezien in de tijdloze wijsheid het woord 'draad' verwisselbaar wordt gebruikt met het woord 'kanaal'1, 2 kan een draad als zodanig begrepen worden. Een draad is een kanaal. En wat hij kanaliseert is energie of kracht,3 een draad ook begrijpbaar makend als een lijn van energie of kracht.4 Nu maakt de tijdloze wijsheid niet alleen melding van lijnen van energie of kracht, maar ook van centra van energie of kracht.5 Met de draden als deze centra verbindend en energie en kracht tussen deze overbrengend kunnen draden aldus ook begrepen worden als lijnen van communicatie of lijnen van overbrenging.6
Hier moet vermeld worden dat symbolisch horizontale lijnen en verticale lijnen verbeeld kunnen worden. Verticale lijnen kunnen hier beschouwd worden als draden die centra op verschillende (sub)gebieden verbinden en horizontale lijnen als draden die centra op het zelfde (sub)gebied verbinden.7 We zullen onze meer specifieke beschouwing op de draden starten met de verticale.
De 'verticale draden', zoals we ze boven genoemd hebben, kunnen het best uitgelegd worden door ze te behandelen in een chronologische schets van menselijke in- en evolutie.
Zulk een schets over menselijke in- en evolutie start met de involutionaire boog waar geest neerdaalt in materie.8 Door deze nederdaling verenigen de grote dualiteiten van geest en materie. Dit is een kosmologische gebeurtenis welke gereflecteerd wordt in een mens in de nederdaling van de menselijke geest in het fysieke lichaam.9 Deze menselijke geest, ook 'monade' genaamd, betreft het levensbeginsel,10 en dit levensbeginsel verenigt zich met het menselijk lichaam in het hart.11 Het is deze lijn van de monade naar het hart welke de eerste verticale draad onder beschouwing betreft. Deze draad wordt '(eigenlijke) levensdraad' of '(eigenlijke) sutratma' genoemd.12 Op dit punt van onze chronologische schets moeten we niet denken aan de mens en het menselijk lichaam zoals ze nu zijn. Eigenlijk zijn ze op dit punt helemaal niet menselijk. Het enige dat de nederdaling van geest in materie initieel mogelijk heeft gemaakt is het tot aanzijn komen van levende vormen, van levensvormen.
Zoals nu is gethematiseerd in een eerdere contemplatie brengt de nederdaling van geest in materie, de eenwording van geest en materie, een derde gegeven voort, namelijk dat van bewustzijn (zijnde het beginsel van de ziel).13 Levende wezens hebben een bepaald bewustzijn. Dit bewustzijn echter is niet statisch. Het beweegt naar een dominantie van materie over geest op de involutionaire boog en naar een dominantie van geest over materie op de evolutionaire boog.14 Initieel nu is het bewustzijn van de levende wezens niet het zelfbewustzijn van een mens. Menselijk bewustzijn wordt beschouwd als coherent of gecoördineerd bewustzijn terwijl dat van submenselijke wezens beschouwd wordt als incoherent of ongecoördineerd.15 Submenselijke wezens hebben aldus geen individuele ziel, zoals mensen, maar hebben een zogenaamde 'groepsziel'.16 Wanneer deze groepsziel de materie van de lichamen van de submenselijke wezens ontwikkeld heeft tot een bepaalde graad van verfijndheid dan individualiseert de groepsziel en komen de individuele menselijke zielen tot aanzijn.17 Met deze individualisatie wordt een tweede draad, de bewustzijnsdraad, verankerd van de menselijke ziel in het menselijk lichaam, in dit geval in het hoofd.18
De boven genoemde individualisatie waar een menselijke ziel tot aanzijn komt vindt plaats wanneer het laagste gebied van de ziel (hoger of abstract denken) zich verenigt met het hoogste gebied van de persoonlijkheid (lager of concreet denken). Dit is een microkosmische reflectie van het verschijnen van bewustzijn in de macrokosmische vereniging van geest met materie.19 En aldus zullen in mensen ook een involutionaire en evolutionaire boog gevonden worden. Vanuit ons chronologisch perspectief kan de levensdraad, zich in het hart verankerend, en de bewustzijnsdraad, zich in het hoofd verankerend, gezien worden als involutionair omdat deze draden, zogezegd, naar beneden geworpen worden vanuit de monade en de ziel naar het lichaam en de persoonlijkheid. De situatie is echter anders in het geval van de scheppingsdraad. De mens bestaat uit monade, ziel en persoonlijkheid, maar de persoonlijkheid bestaat ook uit een drievoud, namelijk die van het fysieke samen met het etherische, het astrale en het mentale lichaam.20 De scheppingsdraad nu wordt geweven tussen deze drie lichamen door de persoonlijkheid zelf. Hij wordt geweven tussen het fysieke en etherische, het etherische en het astrale, en het astrale en het mentale lichaam.21 Deze scheppingsdraad, wanneer voldoende geconstrueerd, wordt verankerd in de keel.22 Vanuit het perspectief van de drievoudige persoonlijkheid kan deze draad beschouwd worden als geweven op de evolutionaire boog aangezien deze omhoog geconstrueerd wordt vanuit het fysieke naar het mentale lichaam. Echter vanuit het perspectief van de drievoudige mens, bestaande uit monade, ziel en persoonlijkheid, kan het weven van de scheppingsdraad gezien worden als een periode van evenwicht omdat geen waarneembare beweging plaats vindt tussen de drie voorgenoemde beginselen. Het weven van de scheppingsdraad is eigenlijk een periode van omkering en van heroriëntatie waarin het bewustzijn beweegt van gericht zijnde naar materie naar gericht zijnde naar geest.
Wanneer de scheppingsdraad is geweven wordt de persoonlijkheid gecoördineerd of geïntegreerd,23, 24 en zijn aandacht wordt dan omhoog gericht, in eerste instantie naar de ziel.25 Daar echter moet een kloof worden overbrugd. Op de involutionaire boog heeft de ziel de kloof met de persoonlijkheid overbrugd via de bewustzijnsdraad, maar nu moet de persoonlijkheid zelf deze overbruggen. Deze draad die gebouwd wordt door de persoonlijkheid en die de persoonlijkheid met de ziel verbindt wordt technisch de 'antahkarana' genoemd, (of 'antaskarana', ook bekend als de 'regenboogbrug').26, 27, 28 Deze brug wordt gebouwd tussen het lagere of concrete denken van de persoonlijkheid en het hogere of abstracte denken van de ziel,29 en als zodanig wordt hij beschouwd als een extensie van de scheppingsdraad.30 Hij bestaat echter niet alleen uit deze extensie. De antahkarana is drievoudig en de brug tussen het lagere en hogere denken sluit de bovengenoemde levensdraad en bewustzijnsdraad in.31 Deze laatste echter gaan niet via de egoïsche lotus, zoals de (extensie van de) scheppingsdraad dat wel doet.32, 33 In het door de egoïsche lotus gaan zijn de bladen van deze lotus (kennis, liefde en opoffering)34 mediërend. De antahkarana verbindt het atmisch permanent atoom via de opofferingsbladen met het fysieke permanente atoom in de egoïsche lotus, het buddhische permanente atoom via de liefdesbladen met het astrale permanent atoom in de egoïsche lotus en het manasische permanent atoom via de kennisbladen met de mentale eenheid in de egoïsche lotus.35 Neem er notie van dat dit deel van de antahkarana een drievoudige divisie van de extensie van de scheppingsdraad betreft binnenin de egoïsche lotus. Dus we hebben de antahkarana als drievoud bestaande uit de levensdraad, de bewustzijnsdraad en de (extensie van de) scheppingsdraad en als een zesvoud wanneer binnenin de egoïsche lotus de extensie van de scheppingsdraad beschouwd wordt in zijn drievoud.
Nu in plaats van drievoudig of zesvoudig wordt de antahkarana soms ook beschouwd als duaal van aard, bestaande enkel uit de bewustzijns- en de (extensie van de) scheppingsdraad, hoewel dit toegegeven wordt een minder nauwkeurige zienswijze te zijn.36 In deze zienswijze kan de term 'antahkarana' gebruikt synoniem gebruikt worden met de term 'bewustzijnsdraad'.37 In dit geval wordt bewustzijn niet slechts beschouwd in zijn involutionaire beweging van ziel naar persoonlijkheid maar ook in een evolutionaire beweging van persoonlijkheid naar ziel.
Tot zover werd de antahkarana enkel beschouwd als de brug tussen de persoonlijkheid en de ziel, maar deze brug betreft enkel de helft van de antahkarana38 ('eigenlijke antahkarana' genoemd wordend), want de term kan ook van toepassing zijn op de gehele brug tussen de persoonlijkheid en de monade39 (waarbij uiteindelijk bij de vernietiging van de egoïsche lotus of het oorzakelijk lichaam de ziel overgeslagen wordt en een directe monade-persoonlijkheid relatie gevestigd wordt).40, 41
Deze kijk op de draden in het geval wanneer het oorzakelijk lichaam vernietigd is kan dan ook een alternatieve kijk geven op de sutratma. In dit geval wordt de sutratma niet synoniem genomen met de levensdraad maar genomen als duaal, bestaande uit de levensdraad en een draad die bewustzijn belichaamt.42 Deze laatste draad kan misschien bedacht worden als een extensie van de bewustzijnsdraad tussen de zielverzadigde persoonlijkheid en de monade, zoals de scheppingsdraad van de antahkarana (tussen persoonlijkheid en ziel) bedacht werd als een extensie van de scheppingsdraad van de persoonlijkheid. Neem er notie van dat na de vernietiging van het oorzakelijk lichaam de persoonlijkheid op het fysieke gebied volledig zieldoordrongen is, dat geen onderscheid tussen de twee gemaakt moet worden,43 en dat de monade nu direct werkt door de persoonlijkheid zonder een mediërende ziel.44 Omdat het onderscheid tussen ziel en persoonlijkheid weggevallen is na de vernietiging van het oorzakelijk lichaam maakt de monade geen gebruik van de (extensie van) de scheppingsdraad.45 Dus net als de (extensie van de) scheppingsdraad gefuseerd is met de bewustzijnsdraad in de loop van de evolutie,46 zo zal de (extensie van de) bewustzijnsdraad waarschijnlijk ook gefuseerd worden met de levensdraad.
Het kan zijn dat voor sommigen de verheldering van de verticale draden wat complex is geworden. Daarom zal het bovenstaande verhaal een overzicht gegeven worden in een beknopt figuur. In figuur 1 (aan het einde van deze contemplatie) zien we rechthoeken, pijlen en lijnen, allemaal met drie kleuren toegepast. Het gebruik van de kleuren is in lijn met de manier waarop deze gebruikt zijn in de eerdere contemplatie 'Ageless Wisdom, Triplicities in Man' [in het Nederlands 'Tijdloze wijsheid, Tricpliciteiten in de mens'].47 Het blauw representeert de monadische gegevens, het roze de ziel gegevens en het geel de persoonlijkheid gegevens. De rechthoeken representeren beginselen (of een pseudobeginsel in geval van het grofstoffelijk lichaam48 of een non-beginsel in geval van het oorzakelijk lichaam49). De blauwe rechthoek 1 representeert de monade, de drie roze rechthoeken 2, 3 en 4 representeren de drie zielenbeginselen van atma, buddhi en hoger manas en de vier gele rechthoeken 6, 7, 8 en 9 representeren de persoonlijkheidsbeginselen van het lager manas, het astrale en het etherisch lichaam, met de laagste van deze vier het pseudobeginsel van het fysieke lichaam representerend. Rechthoek 5 representeert het oorzakelijk lichaam, welk evenmin een beginsel is. Deze rechthoek is wit gekleurd omdat het oorzakelijk lichaam niet enkel gerelateerd kan worden aan de ziel ofwel de persoonlijkheid. De monade wordt gesymboliseerd met één rechthoek, zijn eenheid aanduidend. De persoonlijkheid wordt gesymboliseerd met vier gescheiden rechthoeken, zijn verscheidenheid aanduidend. En de ziel wordt gesymboliseerd met drie ongescheiden rechthoeken, zijn eenheid in verscheidenheid aanduidend. De verschillende lijnen of draden zijn gekleurd in blauw, roze of geel, hun uiteindelijke oorzaak aanduidend, zijnde de monade, de ziel ofwel de persoonlijkheid. Iedere draad (of deel van een draad) heeft ook een pijl, aanduidend of de desbetreffende draad beschouwd moet worden als involutionair of evolutionair. De draden zijn gecodeerd met letters van a tot en met o. Sommige draden hebben gecombineerde kleuren en de pijlen van deze draden zijn ook gecombineerd. Dit duidt aan dat een integratie of fusie tussen verschillende draden heeft plaatsgevonden.
Wat kan aldus gelezen worden van deze figuur? Laten we met hulp van dit figuur de in de vorige subparagrafen geschetste lijnen van involutie en evolutie in relatie tot de draden illustreren. Het eerste wat we dan zien is de (eigenlijke) levensdraad (blauwe lijnen a-f) neerwaarts lopend (blauwe pijlen a-f) van de monade (blauwe rechthoek 1) naar het fysieke lichaam (gele rechthoek 9) van de persoonlijkheid (gele rechthoeken 6-9). Deze nederdaling van geest in materie brengt het zielenbeginsel in aanzijn. Van de geïndividualiseerde ziel (roze rechthoeken 2-4) loopt de bewustzijnsdraad (roze lijnen g-k) ook neerwaarts (roze pijlen g-k) naar het fysieke lichaam. Dan wordt de scheppingsdraad (gele lijnen m-o) opwaarts geweven (gele pijlen m-o) binnenin de persoonlijkheid (gele rechthoeken 6-9) zelf tussen het fysieke lichaam (gele rechthoek 9), het etherische lichaam (gele rechthoek 8), het astrale lichaam (gele rechthoek 7) en het (lager) mentale lichaam (gele rechthoek 6). Dan wordt een extensie van de scheppingsdraad (gele lijnen g, l) geweven van het lager mentale naar het oorzakelijk lichaam (witte rechthoek 5), omhoog naar het hoger mentale (roze rechthoek 4) van de ziel. Aldus wordt de eerste helft van de antahkarana (zijnde de eigenlijke antahkarana) (blauwe, roze en gele lijnen b-c, g-h, l) geconstrueerd. Wanneer het oorzakelijk lichaam vernietigd of getranscendeerd wordt, wordt de extensie van de scheppingsdraad geïntegreerd in de bewustzijnsdraad (roze en gele lijn en pijl g). De ziel fuseert met de persoonlijkheid en de eerste helft van de antahkarana valt weg. De monade controleert nu direct de zieldoordrongen persoonlijkheid zonder een mediërende ziel via de tweede helft van de antahkarana (blauw, roze en gele lijn en pijl a) welk ook beschouwd kan worden als de levensdraad met de geïntegreerde bewustzijnsdraad met de geïntegreerde scheppingsdraak. De weergave van de geïntegreerde kleuren van deze lijn kan ook bijdragen aan het begrip van waarom de antahkarana ook 'regenboogbrug' wordt genoemd.
Om deze paragraaf over de verticale draden af te sluiten moet een opmerking gemaakt worden betreffende de interpretatie van bovenstaande, nogal analytische, beschrijvingen. In het notie nemen van deze beschrijvingen moet in gedachte gehouden worden dat hoewel de draden geanalyseerd worden in hun afzonderlijke delen ze in werkelijkheid één geheel vormen.50 Ook moet het niet vergeten worden dat deze draden symbolisch gecontempleerd worden. In werkelijkheid zijn ze geen energiedraden maar essentieel toestanden van gewaarzijn.51, 52 Met deze afsluiting zullen we nu verder gaan naar een beschouwing op de horizontale draden.
In de bovenstaande paragraaf werden drie draden genoemd als zijnde de antahkarana constituerend, namelijk de levensdraad of sutratma, de bewustzijnsdraad en de scheppingsdraad. Deze draden werden in deze contemplatie genoemd verticaal te zijn, betekenend dat ze centra verbinden op verschillende (sub)gebieden. Deze drie draden worden nu gereflecteerd op het fysieke gebied (welk bestaat of grove en subtiele of etherische fysieke materie),53 en worden 'ida', 'pingala' en 'sushumna' genoemd.54 Omdat deze draden centra verbinden op hetzelfde (sub)gebied worden ze in deze contemplatie symbolisch beschouwd als horizontale draden. In de mens zijn ze gelocaliseerd in de ruggengraat.55 Dus hoewel deze draden in de mens verticaal geplaatst zijn in zijn ruggengraat zijn ze symbolisch horizontaal omdat ze centra verbinden op hetzelfde gebied. Hier wordt echter geen referentie gemaakt aan de grofstoffelijke ruggengraat die onder beschouwing is in reguliere (medische) wetenschappen maar aan zijn esoterische en etherische tegendeel.56, 57 De centra welke ze verbinden zijn dan ook gelocaliseerd in het etherische lichaam en deze betreffen de zeven centra van de tijdloze wijsheid.58 Deze centra zijn in principe kruispunten van energie59 welk getransporteerd wordt door de fijnere kanalen genaamd 'nadi's'.60 Het geheel van het etherische lichaam is opgemaakt uit deze nadi's.61 Aldus zijn de drie voorgenoemde draden via de centra welke ze verbonden nauw gerelateerd aan de distributie van energie via de nadi's doorheen het etherische lichaam.62
Nu werden boven de zeven (hoofd)centra van het menselijk etherische lichaam genoemd, echter enkel vijf van deze zijn gelocaliseerd op de ruggengraat,63 want de andere twee worden gevonden in het hoofd. Aldus wordt er een kloof in connectiviteit gelaten tussen het hoofdcentrum (welke de hoogste is van de twee hoofdcentra) en het keelcentrum (welk het hoogste is van de centra op de ruggengraat). In de loop van de evolutie moet deze kloof overbrugd worden om de vervolmaakte mens tot stand te brengen en het overbruggen van deze kloof is een reflectie van het overbruggen door de antahkarana.64 En zoals de kloof die de antahkarana moet overbruggen bestaat uit twee gaten (die tussen de persoonlijkheid en de ziel en die tussen de ziel en de monade) zo bestaat de kloof tussen de ruggengraat en het hoofdcentrum uit een kloof tussen het keelcentrum en het alta major centrum en tussen het alta major centrum en het hoofdcentrum.65
Deze overbruggende antahkarana (bestaande uit de levensdraad, de bewustzijnsdraad en de (extensie van de) scheppingsdraad wordt horizontaal, zogezegd, gereflecteerd als het drievoudige kanaal van de ida, de pingala en de sushumna,66 waarbij de ida de positieve reflectie is van de sutratma of levensdraad, de pingala de negatieve reflectie van de scheppingsdraad en de sushumna de balancerende reflectie van de bewustzijnsdraad (in lijn met de geest zijnde positief, de persoonlijkheid negatief en de ziel balancerend).67, 68 Het kan gededuceerd worden van de tijdloze wijsheid dat het balanceren van de ida en pingala samenvalt met het bouwen van de volledige antahkarana. Want zoals de monade alleen direct de persoonlijkheid kan controleren wanneer de antahkarana volledig is geconstrueerd, zo is dit het geval wanneer de ida en pingala volledig gebalanceerd zijn. De sushumna (als één enkele integratie van de drie kanalen)69 wordt dan het kanaal in het etherische lichaam waardoor de drie vuren van de monade, de ziel en de persoonlijkheid kunnen nederdalen en oprijzen en met elkaar kunnen vermengen.70, 71 Dus hoewel vanuit het horizontale perspectief de sushumna beschouwd kan worden als een reflectie van de bewustzijnsdraad, de ida van de levensdraad en de pingala van de scheppingsdraad, is vanuit het verticale perspectief de sushumna de geleider van de monadische energie, de ida van de zielenenergie en de pingala van de persoonlijkheidskracht.72 In figuur 2 wordt een getabuleerd overzicht hiervan gegeven. Verwarring zal ontstaan wanneer het onderscheid van de horizontale draden als reflecties en als geleiders niet in het oog wordt gehouden.
Zijnde geleiders van de monadische en zielenenergie en persoonlijkheidskracht zijn de draden ook ontvankelijk voor drie van de hoofdcentra, namelijk die van hoofd, hart en zonnevlecht. De sushumna is ontvankelijk voor het hoofdcentrum.73 De ida kan geïnduceerd worden ontvankelijk te zijn voor het hart centrum (aangezien de ida de geleider is van zielenenergie en het hartcentrum het centrum is van liefde en bewustzijn).74 En de pingala kan dan geïnduceerd worden ontvankelijk te zijn voor het zonnevlechtcentrum (aangezien de pingala de geleider is van persoonlijkheidskracht en het zonnevlechtcentrum het centrum is van begeerte en (mediërend in) fysieke belevendiging en creativiteit.75
Al het bovenstaande is nauw gerelateerd aan het doen ontwaken en oprijzen van de kundalini. Wanneer de antahkarana wordt gebouwd worden de ida en pingala gebalanceerd en geïntegreerd in het ene sushumna kanaal, en wanneer de tweevoudige kloof tussen het keel- en hoofdcentrum overbrugd wordt dan kan de kunalini ontwaakt worden en oprijzen. Dit onderwerp van de kundalini zal echter bewaard worden om behandeld te worden in een andere contemplatie. Hier wordt er alleen melding van gemaakt vanwege zijn nauwe relatie met de draden.
In figuur 3 zijn de horizontale draden symbolisch weergegeven. We zien opnieuw rechthoeken, pijlen en lijnen, met de bekende drie kleuren toegepast. Het blauw representeert de monadische gegevens, het roze de ziel gegevens en het geel de persoonlijkheid gegevens. De zeven grote rechthoeken representeren in deze figuur de hoofdcentra en de kleine rechthoek het bijcentrum onder beschouwing. De blauwe rechthoek 1 representeert het hoofdcentrum, rechthoek 2 het ajna centrum, rechthoek 3 het (bij) alta major centrum, rechthoek 4 het keelcentrum, de roze rechthoek 5 het hartcentrum, de gele rechthoek 6 het zonnevlechtcentrum, rechthoek 7 het heiligbeencentrum en rechthoek 8 het centrum aan de basis van de ruggengraat. Neem er notie van dat het de rechthoek die het zonnevlechtcentrum representeert is die geel gekleurd is en niet de rechthoek die het centrum aan de basis van de ruggengraat representeert. Dit laatste centrum heeft zijn belang waar het het oprijzen van de kundalini of het vuur van materie betreft76, 77 maar is, volgens de informatie gegeven in de tijdloze wijsheid, niet het centrum waarvoor de pingala als geleider van persoonlijkheidskracht ontvankelijk is. De verschillende lijnen of draden zijn gekleurd in blauw, roze of geel, aanduidend van welke verticale draad ze een reflectie zijn. De blauwe lijnen zijn een reflectie van de levensdraad, de roze van de bewustzijnsdraad en de gele van de scheppingsdraad. De pijlen op de lijnen duiden aan voor welke energie of kracht de draden kanalen zijn. Blauwe pijlen duiden aan dat de draad een kanaal voor manische energie is, roze voor zielenenergie en gele voor persoonlijkheidskracht. De richting van de pijlen toont in welke richting de energie en kracht beschouwd wordt te stromen. De draden zijn gecodeerd met letters van a tot en met o. Sommige draden hebben gecombineerde kleuren en de pijlen van deze draden zijn ook gecombineerd. Dit duidt een noodzakelijk integratie of fusie tussen verschillende draden aan.
Wat zien we dan weergegeven in dit figuur 3? Laten we starten met de blauwe lijnen d-g. Blauw zijnde representeren deze lijnen de ida. Dat roze pijlen op ze zijn weergegeven toont dat de ida de geleider is van zielenenergie. De gele lijnen l-o representeren de pingala. Gele pijlen hebbend wordt hij getoond de geleider te zijn van persoonlijkheidskracht. En de roze lijnen h-k representeren dan de sushumna. Blauwe pijlen hebbend wordt hij getoond de geleider te zijn van monadische energie. Dat deze drie lijnen gescheiden van elkaar getoond worden betekent dat ze niet noodzakelijk gebalanceerd en geïntegreerd zijn. Al deze lijnen zijn verder weergegeven tussen rechthoek 8 en 4, tonend dat deze niet noodzakelijk geïntegreerde draden tussen het centrum aan de basis van de ruggengraat en het keelcentrum lopen. Tussen het keelcentrum (rechthoek 4) en het (bij) alta major centrum (rechthoek 3) wordt lijn c getrokken in de drie kleuren. Deze lijn representeert de eerste helft van de sushumna brug met ida en pingala noodzakelijk gebalanceerd en geïntegreerd. Deze noodzakelijke integratie wordt ook getoond met de blauwe pijl die de roze en gele pijlen bevat. De lijnen a-b tussen het alta major centrum (rechthoek 3) en het hoofdcentrum (rechthoek 1) representeren dan de tweede helft van de suhumna brug met ida en pingala noodzakelijk gebalanceerd en geïntegreerd. Deze lijnen hebben dezelfde pijlen als lijn c. De totaliteit van lijnen a-o representeert het gehele sushumna kanaal wanneer deze gebalanceerd is en geïntegreerd. Alle lijnen en pijlen zijn ingesloten.
Deze contemplatie werd gestart met het benoemen van draden als verbinders van centra. Diegene centra verbindend op verschillende (sub)gebieden werden 'verticaal' genoemd en diegene centra verbindend op hetzelfde (sub)gebied werden 'horizontaal' genoemd. In de eerste paragraaf werden de verticale draden vermeld te bestaan uit de sutratma of levensdraad (gecentreerd in het hart), de bewustzijnsdraad (gecentreerd in het hoofd) en de scheppingsdraad (gecentreerd in de keel). Deze scheppingsdraad wordt in de loop van menselijke evolutie verlengd van het lager mentale gebied van de persoonlijkheid naar het hoger mentale gebied van de ziel. En deze verlenging samengenomen met de bewustzijnsdraad en de levensdraad tussen het lager mentale en de monade (geïntegreerd of niet) werd de 'antahkarana' genoemd. In figuur 1 werd een overzicht gegeven.
In de tweede paragraaf werden de horizontale draden beschouwd als zijnde geplaatst in het etherische lichaam waar de sushumna, de ida en de pingala reflecties zijn van de bewustzijnsdraad, de levensdraad en de scheppingsdraad (in die volgorde). Als geleiders echter geleiden ze de energie en kracht van de monade, de ziel en de persoonlijkheid (in die volgorde). Om de monadische energie te geleiden moeten de ida en pingala echter gebalanceerd zijn en geïntegreerd in de ene sushumna (die laatste dan gehouden voor een horizontale reflectie van de verticale antahkarana) waardoor ook de tweevoudige kloof tussen het keelcentrum en het hoofdcentrum (met het alta major bijcentrum mediërend) overbrugd wordt. De kundalini kan dan veilig ontwaakt worden en oprijzen. Figuur 3 gaf een overzicht.
Mogen de kloven binnenin onszelf aldus overbrugd worden.
Spirit | Positive | |
"I. | Soul | Balancing |
Personality | Negative" |
1: Monade.
a-f: (Eigenlijke) levensdraad. |
Figuur 1.
Beginsel | Monade | Ziel | Persoonlijkheid |
Verticale draad | Levensdraad of sutratma | Bewustzijnsdraad | (Extensie van) scheppingsdraad |
Horizontale draad als reflectie | Ida | Sushumna | Pingala |
Horizontale draad als geleider | Sushumna | Ida | Pingala |
Figuur 2.
1: Hoofdcentrum.
d-g: Ida. |
Figuur 3.