Arvindus

Contemplaties

Naturaliteit, normaliteit en moraliteit

§

In deze korte contemplatie zullen de verschillen en de relaties tussen naturaliteit, normaliteit en moraliteit gethematiseerd worden.

Het Nederlandse woord 'naturaliteit' stamt vanzelfsprekend van het woord 'natuur' (in lijn met het Engelse 'naturality' dat van 'nature' stamt).1 Dit woord werd in 'An Etymosophy of 'Father' and 'Mother'' etymosofisch herleid via het Latijnse 'nātūra' tot het Latijnse 'māter' (in plaats van het Latijnse 'nāscī').2 Dit woord werd in dezelfde contemplatie geponeerd as zijnde eveneens de wortel van de woorden 'moeder', 'water' en 'materie' [in lijn met het Engelse 'mother', 'water' en 'matter'], aldus etymosofisch een relatie leggend tussen natuur en de referenten of inferenten3 van de laatstgenoemde woorden.4

In 'An Etymosophy of 'Father' and 'Mother'' nu werden bovengenoemde etymosofisch gerelateerde woorden 'moeder', 'water' en 'materie' tegengesteld gezet aan de familie van woorden bestaande uit 'vader', 'vuur' en 'spirit' of 'geest' [in lijn met de Engelse woorden 'father', 'fire' en 'spirit'].5 Dit doet de verwachting rijzen dat 'naturaliteit', behorend tot dezelfde familie van woorden als 'moeder', 'water' en 'materie', ook een tegengestelde heeft. En inderdaad is dit zo, want het Oxford English Dictionary vermeldt als een tegengestelde van naturaliteit moraliteit.6 Op basis nu van het vinden van naturaliteit als gerelateerd aan materie kan zijn tegengestelde, moraliteit, gerelateerd worden aan de tegengestelde van materie, zijnde spirit of geest. En dit is zinnig. Want waar naturaliteit van doen heeft met materiele waarden daar kan gezegd worden dat moraliteit van doen heeft met spirituele waarden. In de materiële interacties van de natuur bijvoorbeeld is het heel natuurlijk om fysiek geweld voor het verwerven van een materieel goed te gebruiken, echter spiritueel wordt dit beschouwd als immoreel en daarmee tegengesteld aan spiritualiteit.7

Het Nederlandse woord 'moraliteit' zelf kan (in lijn met het Engelse 'morality') herleid worden tot het Latijnse 'mōrālis'.8 Dit woord was een neologisme dat gevormd werd door Marcus Tullius Cicero (106-43 BC) uit de wortel 'mōs'9 om het Griekse woord 'ethĭkós' te vertalen.10 Deze wortel 'mōs' nu refereert net als 'ethĭkós' aan gebruiken, maar dan speciaal aan die welke juist zijn.11, 12 Moraliteit dan heeft van doen met het vestigen van juiste en spirituele gebruiken.

Dat moraliteit van doen heeft met het vestigen van juiste en spirituele gebruiken betekent niet dat 'moraliteit' direct refereert aan gebruiken. Een gebruik is een standaard en gewoonlijk gedrag en om hieraan te refereren is het woord 'normaliteit' meer op zijn plaats.13 Dit woord stamt van het Latijnse 'normālis'.14 Laatstgenoemde refereerde in principe aan de constructie van een hoek van negentig graden,15 echter na verloop van tijd ging het in het Nederlands [in lijn met het Engelse 'normality'] refereren aan een gewoonlijke staat of conditie,16 waarschijnlijk via de opvatting dat wat gebruikelijk en gewoonlijk is recht en ordelijk is zoals een hoek van negentig graden.

Nu kan de vraag rijzen hoe normaliteit gerelateerd kan worden aan de tegengestelden van naturaliteit en moraliteit. Het werd eerder gethematiseerd in een aardig aantal contemplaties dat wanneer de tegengestelden van spirit of geest en materie samenkomen een derde gegeven zich voordoet, namelijk dat van de ziel of van bewustzijn.17 En dit derde gegeven is dan ook datgene wat de twee tegengestelden aan elkaar relateert. De ziel is de relatie tussen spirit of geest en materie. Met moraliteit dan gerelateerd aan spirit of geest en naturaliteit aan materie kan het verwacht worden dat deze twee aan elkaar gerelateerd worden door een derde gegeven. En van wat tot zover naar voren is gebracht kan het geaccepteerd worden dat dit derde gegeven normaliteit betreft. Normaliteit relateert naturaliteit aan moraliteit. Op de evolutionaire boog van materie naar spirit of geest waarop we heden geplaatst zijn18 leidt normaliteit ons van naturaliteit naar moraliteit. Het gebruik van fysiek geweld voor het verkrijgen van een materieel goed bijvoorbeeld kan in onze samenleving natuurlijk nog steeds voorkomen maar het is niet gebruikelijk en gewoonlijk. Dus door het neerzetten van gebruikelijke standaarden voor gedrag worden we uit onze natuurlijke staat geleid naar een morele staat. Dat in normaliteit deze morele staat echter nog niet volledig bereikt is, wordt getoond in bijvoorbeeld de vervolging van die individuen die in de historie moreel de normaliteit van hun maatschappij transcendeerden.19 De kruisiging van Jezus van Nazareth is waarschijnlijk het beste voorbeeld hierbij.20 Normaliteit vermindert de natuurlijke schade maar verwijdert deze nog niet volledig. Dit wordt enkel gedaan in moraliteit.

Moge we aldus in moraliteit onze normaliteit transcenderen zoals we in die laatste onze naturaliteit transcenderen.

Bibliografie