Eerder werd het kruis in de cirkel gecontempleerd in relatie tot bewustzijn en dualiteit.1 Hier zullen we focussen op de significantie van de vier kwadranten van dit kruis in de cirkel. De desbetreffende figuur kan afgebeeld worden zoals in figuur 1 met de punten A, B, C, D en E en de kwadranten 1, 2, 3 en 4.
Figuur 1.
In 'The Cross in the Circle: Consciousness and Duality' [in het Nederlands 'Het kruis in de cirkel: bewustzijn en dualiteit'] werd uitgelegd dat in de verticale dualiteit punt B de spirituele pool representeert en punt C de materiele pool. In de horizontale dualiteit werden de punten D en E genoemd de dualiteit van goed en kwaad te representeren (op het buddhische gebied), echter geen individuele punten werden verbonden aan deze twee tegengestelde concepten. Hier zullen we, om belangrijke redenen, het concept van kwaad toekennen aan punt D en het concept van goed aan punt E. Punt A, het centrum van bewustzijn representerend, is het punt van balans tussen zowel de verticale als horizontale dualiteiten.
Dit punt A komt voor in alle vier de kwadranten, maar verder zijn de verbindingen van de kwadranten verschillend. Want kwadrant 1 verbindt B aan D, kwadrant 2 D aan C, kwadrant 3 C aan E en kwadrant 4 E aan B. Deze verschillende punten in de gegeven richting volgend wordt een cirkel getekend van B terug naar B. Een cirkel wordt dus getekend van geest naar materie en van materie terug naar geest.
In deze circulaire beweging in deze richting van geest naar materie, terug naar geest, kan de cyclus van manifestatie en obscuratie worden herkend.2 De neerwaartse boog van involutie wordt doorlopen van B naar C via D en de opwaartse boog van evolutie wordt doorlopen van C naar B via E. Het kan dan gezegd worden dat de kwadranten 1 en 2 van doen hebben met involutie en de kwadranten 3 en 4 met evolutie.
Dat punt D toegekend werd het concept van kwaad te representeren en punt E het concept van goed is nu zinnig. Want met de mensheid zijnde op de evolutionaire boog is de opwaartse beweging via E goed voor de mensheid en de neerwaartse boog via D kwaad.3 Het moet hier echter in gedachte gehouden worden dat de neerwaartse boog alleen kwaad en de opwaartse boog alleen goed is vanuit het perspectief van een mensheid die geplaatst is op de opwaartse boog van zijn cyclus, zoals heden het geval is. Bijvoorbeeld vanuit het perspectief van een eerdere mensheid op de neerwaartse boog zou het goed zijn om neer te dalen in materie terwijl het kwaad zou zijn voor zulk een mensheid om op de stijgen naar geest. Dus hoewel vanuit ons huidige perspectief de toekenningen beschouwd kunnen worden als correct is het ook mogelijk om de meer neutrale en objectieve termen van 'neerdaling' aan punt D en 'opstijging' aan punt E toe te kennen. We zien dan kwadrant 1 de neerdaling van geest representeren, kwadrant 2 de neerdaling naar materie, kwadrant 3 de opstijging van materie en kwadrant 4 de opstijging naar geest. En in al deze kwadranten betreft het punt A van bewustzijn de gestage factor. De hele cyclus van manifestatie draait zowel letterlijk als figuurlijk om bewustzijn. Of anders gesteld; het is via het kruis van bewustzijn dat geest en materie circulair en cyclisch aan elkaar relateren.
Wat hier nu is gedaan is eigenlijk dat het kruis in de cirkel in relatie werd gebracht met de cyclus van manifestatie en obscuratie. En dit via het thematiseren van de vier kwadranten. Dit doende werd de contemplatie redelijk abstract gehouden. Dit werd zo bedoeld, want zijn doel was een naakte structuur te schetsen die gekleed kan worden door vele verschillende thema's. Moge hij aldus zijn doel dienen voor toekomstige contemplaties.