'Euthanasie' wordt in hedendaags Nederland heel concreet begrepen als "het op hun eigen verzoek bewust doen eindigen van het leven van patiënten die ondraaglijk en uitzichtloos lijden".1 Wat algemener is de Engelse definitie waarin euthanasie wordt begrepen als de "actie van het tot stand brengen van een zachte en gemakkelijke dood"2. Als zodanig is deze betekenis afkomstig van de meer primaire betekenis van "een zachte en gemakkelijke dood" op zichzelf.3 En etymologisch is het woord afkomstig van het Griekse woord 'euthanasia',4 wat hetzelfde betekent.5 Dit laatste woord is samengesteld uit de woorden 'eu' en 'thanatos',6 waarbij de eerste 'gemakkelijk' of '(moreel) goed' betekent,7 en de laatste 'dood'8. Dus 'euthanasie' kan etymologisch begrepen worden als een gemakkelijke en / of (moreel) goede dood. Deze originele betekenis zien we, al dan niet vervormd, nog weerspiegeld in de hedendaags Nederlandse definitie waar het op eigen verzoek bewust doen eindigen van het leven refereert aan het gemak van euthanasie en het eindigen van het leven van patiënten die ondraaglijk en uitzichtloos lijden aan het moreel goede daarvan.
Dat de hedendaags Nederlandse definitie van euthanasie gemak en morele goedheid laat samen gaan wil niet zeggen dat dit een vanzelfsprekendheid is. Het is zelfs zo dat beide vaak strijdig zijn met elkaar. Nu wordt het gemak van euthanasie doorgaans niet betwist. Dit zien we terug in de Engelse definities waar de nadruk op het gemak van een dood door euthanasie wordt gelegd. Wat wel betwist wordt is of euthanasie moreel goed is of niet. We zien dat deze discussie publiek vooral gevoerd wordt door christenen en humanisten. Hierbij hanteren beide partijen andere uitgangpunten. Voor christenen is de Bijbel de morele maat en zij stellen zich op grond van het zesde gebod van Mozes uit het Oude Testament dat doden verbiedt op het standpunt dat euthanasie in alle gevallen immoreel is.9 Voor humanisten daarentegen is de mens de maat van alle dingen en zij gaan daarmee uit van de zelfbeschikking van de mens, wat hen dan op het primaire standpunt stelt dat euthanasie als zelfgekozen levensbeëindiging in alle gevallen moreel is. Er is echter een raakvlak waar beide partijen elkaar kunnen vinden. Omdat humanisten in de bepaling van moraliteit de mens centraal stellen hebben de humaniteit, menselijkheid en medemenselijkheid daarin een vooraanstaande plaats. Maar dit laatste geldt ook voor de christenen voor wie het principe van charitas erg vooraanstaand is.10 Dus met de charitas van de christenen en de medemenselijkheid van de humanisten is het dat beide partijen elkaar kunnen vinden in het verlichten van lijden. En dit element zien we dus opgenomen in de hedendaags Nederlandse definitie van euthanasie waarin het element van "ondraaglijk en uitzichtloos lijden" is opgenomen.
Het verlichten van ondraaglijk en uitzichtloos lijden is geen strijdpunt onder christenen en humanisten. Strijdpunt is of het "doen eindigen van het leven" hiervoor een moreel goed of toelaatbaar middel is. Voor christenen, die vooralsnog de geboden van Mozes voorop zetten, is dit dus geen toelaatbaar middel. In euthanasie is het gebod van Mozes om niet te doden niet verenigbaar met het belang van charitas dat Jezus benadrukt. Humanisten echter stellen de zelfbeschikking van de individuele mens voorop. En dat wil zeggen dat voor humanisten in alle gevallen van zelfbeschikking het doen eindigen van het leven moreel goed of toelaatbaar is, en dus zeker ook in geval van het betonen van medemenselijkheid.
Het kan worden aangenomen dat in de strijd om dominantie van opvattingen in de Nederlandse samenleving door het seculariseringsproces de christelijke primaire opvattingen in belang zijn afgenomen en die van het humanisme zijn toegenomen. En dit heeft dan uiteindelijk geleid tot de hedendaagse Nederlandse definitie van euthanasie als "het op hun eigen verzoek bewust doen eindigen van het leven van patiënten die ondraaglijk en uitzichtloos lijden" waarin zowel het gemak als het moreel goedgeachte uit de originele betekenis weerspiegeld worden.
Euthanasie wordt etymosofisch origineel begrepen als 'een gemakkelijke en / of (moreel) goede dood'. Omdat de dominante visies in de Nederlandse samenleving van christenen en humanisten euthanasie gemakkelijk vinden, omdat zij charitas en medemenselijkheid moreel goed vinden, en omdat humanisten, wiens visie het meest dominant is geworden, zelfbeschikking moreel goed vinden wordt euthanasie in hedendaags Nederland algemeen begrepen als "het op hun eigen verzoek bewust doen eindigen van het leven van patiënten die ondraaglijk en uitzichtloos lijden".
Bovenstaande hedendaags Nederlands begrip van euthanasie is in de geschiedenis gevormd door de visies van het christendom en het humanisme. De christelijke visie was dominant in de middeleeuwen maar sinds de moderne tijd heeft het humanisme aan belang gewonnen waardoor het in de hedendaagse tijd de meest dominante visie is geworden. Het christelijke denken kan begrepen worden als het heersende ethische paradigma van de middeleeuwen.11 Vanaf René Descartes (1596-1650), die de mens in plaats van God als eerste evidentie nam, waarna het probleem van dualisme van spiritualiteit en materialiteit door de wetenschap werd opgelost door de spirituele pool weg te strepen,12 deed een modern materialistisch ethisch paradigma zijn intrede; het ethische paradigma van het humanisme. Echter in onze hedendaagse tijd heeft een nieuw ethisch paradigma zich aangediend dat in de eeuwen die volgen geacht wordt de dominantie van het humanisme over te nemen.
Het aankomende ethische paradigma voor het nieuwe tijdperk is dat van het nieuwetijdsdenken. Dit nieuwetijdsdenken is gebaseerd op de tijdloze wijsheid.13 Deze leer verenigt de christelijke en humanistische uitgangspunten door niet God en niet de mens maar de mens als God centraal te stellen. De christelijke differentiatie van de spirituele God als beschikker en de materiële mens als beschikte en de humanistische eenheid van de materiële mens als zowel beschikker als beschikte wordt in het nieuwetijdsdenken verenigd in een dualistisch denken waarin de spirituele mens, of goddelijke mens, beschikt over de materiële mens, of dierlijke mens.
Uit bovenstaande kan begrepen worden dat met zijn eigen onderscheidende assumpties de moraliteit ten aanzien van euthanasie van het nieuwetijdsdenken ook onderscheidend zal zijn. Waar christenen vinden dat God moet beslissen over het moment van levensbeëindiging en waar humanisten vinden dat de individuele materiële mens daar zelf over moet beslissen daar vinden de nieuwetijdsdenkers dat de spirituele mens daarover moet beslissen. Anders gezegd vinden nieuwetijdsdenkers dat het zielendoel van de mens zijn levensbeëindiging behoort te bepalen. Wanneer de spirituele mens als ziel innerlijk de beslissing heeft gemaakt om deze spirituele mens te scheiden van de materiële of lichamelijke mens en er een aanvang met deze scheiding is gemaakt, bijvoorbeeld via een ziekte die lijden zonder uitzicht met zich mee brengt, dan wordt de persoonlijke keuze voor euthanasie als interveniëring op materieel niveau als toelaatbaar beschouwd.14 Hier zien we opnieuw de christelijke uitgangspunten verenigd met die van het humanisme. Waar volgens de christenen alleen God over levensbeëindiging mag beslissen en waar volgens humanisten alleen de materiële mens hierover mag beslissen (in consensus bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden) daar behoort euthanasie volgens nieuwetijdsdenkers alleen plaats te vinden wanneer de goddelijke mens hiertoe besloten heeft en de materiële mens hiermee instemt (dit ook in consensus bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden omdat bij nieuwetijdsdenkers dienstbaarheid even belangrijk wordt gevonden als charitas bij christenen en (mede)menselijkheid bij humanisten).
Bovenstaande heeft ook implicaties voor het beschouwen van de juiste houding van degene die de euthanasie zal ondergaan. Waar de hedendaagse opvatting de juiste houding ijkt op het kiezen voor euthanasie om het ondraaglijk en uitzichtloos lijden te ontkomen daar ijkt de nieuwetijdsopvatting de juiste houding op het kiezen voor het post-lichamelijke leven.15 Waar hedendaags euthanasie vanuit een negatieve houding wordt benaderd zal dat in de nieuwe tijd vanuit een positieve houding zijn.
In bovenstaande contemplatie hebben we gezien dat de term 'euthanasie' vanuit zijn originele betekenis van 'een gemakkelijke en / of (moreel) goede dood' onder invloed van het christendom met zijn centraal gestelde God en zijn belangrijke charitas en het humanisme met zijn centraal gestelde materiële mens en zijn belangrijke (mede)menselijkheid geëvolueerd is naar de hedendaagse betekenis van 'het op hun eigen verzoek bewust doen eindigen van het leven van patiënten die ondraaglijk en uitzichtloos lijden'. Het nieuwetijdsdenken, gegrond in de tijdloze wijsheid, met zijn centraal gestelde goddelijke mens en zijn belangrijke dienstbaarheid zal de komende tijd echter aan dominantie winnen. Euthanasie in de betekenis van 'het in lijn met de spirituele zielenkeuze voor levensbeëindiging die zich doet gelden in ondraaglijk en uitzichtloos lijden op persoonlijk verzoek doen beëindigen van het materiële leven' (of in gededuceerde betekenissen) zal samen met een positief uitreikende houding daarin in de nieuwe tijd de norm worden.