In diverse eerdere contemplaties is de constitutie van de mens gecontempleerd. De mens wordt in daarin als drievoudig gethematiseerd. Als lichaam draagt de mens een materieel element in zich, als ziel een bewustzijnselement en als monade een geestelijk element.1 Het materiële element heeft de mens gemeen met de dieren, het (individuele / gecoördineerde) bewustzijn is eigen aan de mens2 en het geestelijke element heeft hij gemeen met de goden (zogenoemd). Het is op de evolutionaire boog3 aan de mens als taak gegeven om zijn dierlijke element te vormen, te verfijnen en te sublimeren naar zijn goddelijke element.4 Dit is iets typisch menselijks.
Seks nu vindt zijn oorsprong op het lichamelijke, dierlijke niveau. Op zielenniveau en op monadisch niveau is er geen onderscheid in geslachten en is er dus geen sprake van seks.5, 6 Het kan dan begrepen worden dat ook waar het seks betreft het de taak van de mens is om deze te verfijnen en te sublimeren, om deze van een puur dierlijke drift naar een goddelijke expressie te brengen. En het middel dat hij hiertoe kan aanwenden is zijn bewustzijn. Maar omdat de mens als mens (en dus niet als dier) zelf dat bewustzijn is, is het door als mens zichzelf te worden, te zijn en te blijven dat hij zijn seksualiteit kan sublimeren. Dat de mens zichzelf wordt, is en blijft wil zeggen dat hij zich niet in de seks verliest, althans niet zonder zichzelf te blijven.7 Hij moet, zich gevend aan de ander, in zijn bewustzijnscentrum blijven staan. Waar we ons op dierlijke wijze aan seks overgeven verliezen we ons zelf ten volle, verwaarlozen we onze menselijke taak en komt er van sublimatie niets terecht.
Nu hebben we eerder gecontempleerd dat het menselijk bewustzijn op zijn ruimst is op het buddhisch gebied.8 Dit is het gebied van de intuïtie en van liefde-wijsheid.9 Het is als mens dus zaak om seksualiteit intuïtief en met wijsheid te benaderen, en niet in de laatste plaats om er liefde in te brengen.10 Dit is voor de mens de stap naar veredeling, via vermenselijking en vergoddelijking, van de dierlijke seks die verbonden is met de lichamelijkheid van de mens. Voor de meeste mensen is dit een stap omdat zij nog niet ten volle in hun bewustzijn en in hun liefde staan.11, 12 Het is echter wel een belangrijke stap die genomen moet worden. Het is via het inbrengen van liefde dat de mens de dierlijke seks kan, en eigenlijk behoort, te vergoddelijken.13
Om die stap van dierlijke beleving naar menselijke beleving beter te kunnen begrijpen kan het zinvol zijn om het grensgebied van dierlijkheid met menselijkheid te verkennen. Die verkenning kan plaats vinden vanuit de negenvoudige indeling van de menselijke constitutie waarbij elk onderdeel van het eerder genoemde drievoud zelf in een drievoud wordt verdeeld. De persoonlijkheid (eerder onder andere aangeduid als 'lichamelijkheid' en 'dierlijkheid') bestaat in dat negenvoud uit stoffelijkheid (grof- en fijn-), emotie en concreet denken, de ziel (eerder onder andere aangeduid als 'bewustzijn' en 'menselijkheid') bestaat daar uit abstract denken, liefde-wijsheid / intuïtie en spirituele wil, en de monade (eerder onder andere aangeduid als 'geestelijkheid') bestaat daar uit actieve intelligentie, liefde-wijsheid en wil (die laatste twee op een hogere spiraal van zijn dan de eerder genoemde).14, 15 Interessant voor onze contemplatie op het huidige onderwerp is om het hoogste dierlijke niveau, het concrete denken, en het laagste menselijke niveau, het abstracte denken, eruit te lichten. Want het is door de stap te zetten van concreet denken naar abstract denken dat de initiële stap van dierlijkheid naar menselijkheid wordt gezet.
Het concrete denken houdt zich bezig met losse, ongerelateerde concreetheden terwijl het abstract denken zich bezig houdt met relaterende algemeenheden. En het is de veelheid die het bemiddelende beginsel is tussen concreetheid en algemeenheid. Het waarnemen van één enkel vuur maakt het voor de waarnemer tot een zonderling fenomeen maar de waarneming van meerdere vuren doet het begrip van vurigheid bij de waarnemer ontstaan. Door veelheid of door herhaling is het dat de stap van concreet denken naar abstract denken gemaakt kan worden, is het dat de stap van dierlijk denken naar menselijk denken gemaakt kan worden. Dus voor wie nog niet direct in de liefde kan komen kan herhaling een goede eerste stap op weg naar liefde zijn. Bij die herhaling is het dan wel belangrijk dat de herhalingen aan elkaar gerelateerd zijn, als parels geregen aan een snoer. Zonder die relatie blijft hetgeen herhaald wordt immers als particuliere concreetheid op zichzelf staan.
Boven werd de relatie in de herhaling genoemd als stap van dierlijk naar menselijk denken en als aanzet voor de verdere stap naar liefde. En dit is dan ook precies wat wordt geadviseerd in seksualiteit: om deze binnen een relatie te beleven waarin seksualiteit met elkaar kan worden herhaald en er zo met de tussenstap van herhaling liefde in kan worden gebracht.16 Worden de liefde, het abstracte denken en de herhaling niet toegepast dan blijft de mens hangen in het concrete denken, of zelfs in de emoties, en dat kan dan wel een kleine verheffing zijn ten aanzien van de rauwe dierlijke seksualiteit; het brengt die laatste uiteindelijk niet op het menselijk, laat staan goddelijk, niveau.17
Bovenstaande kan ook in een groter belang bezien worden. Seksualiteit maakt deel uit van onze dierlijke aard en van ons lichaam maar dat dierlijke, dat lichaam, die stoffelijkheid en materialiteit maken deel uit van de natuur als geheel.18 En zoals het de individuele taak van ieder mens is om zijn eigen stoffelijke lichaam te verheffen tot goddelijkheid zo geldt dat voor de mensheid als geheel ten aanzien van de natuur waarin hij zich bevindt. Het is de taak van de mensheid om de natuur te verheffen, te sublimeren en te veredelen.
Dat de mensheid deze taak ter hand genomen heeft zien we weerspiegeld in zijn pogingen om de natuur te controleren en naar zijn hand te zetten. Waar we de mens gewassen zien verbouwen daar zien we een poging in zijn algemeenheid om de natuur te verheffen uit zijn natuurlijke conditie. Aan het manipuleren van de gewassen is zelfs een term als 'gewasveredeling' toegekend. Dat door de dominante positie van de mens ten aanzien van de natuur in zijn algemeenheid die laatste ook wordt uitgebuit is echter ook waar. De mensheid is nog niet voldoende aan de liefde toegekomen en de manipulatie van de natuur wordt nog veelal tot stand gebracht vanuit emotionele en concrete denkhoudingen. Dit geldt overigens ook voor individuele houdingen van mensen ten aanzien van seksualiteit die evenzo tot seksuele uitbuiting leiden.
Het is echter een boodschap van hoop dat de mensheid als geheel aan de vooravond staat van de eerste inwijding die enige mate van zielencontrole over de stoffelijke aard van zijn leven zal brengen.19, 20 En die hoop mag ook leven onder individuele mensen.