De nikab en de boerka zijn gezichtsbedekkende kleding waarbij de nikab de ogen onbedekt laat en de boerka de ogen wel bedekt. De nikab en de boerka worden overwegend gedragen door moslima's die hun kledingkeuze baseren op streng geïnterpreteerde verzen uit De koran.1 Er zijn ook mildere interpretaties van die verzen die het dragen van gezichts- en ogenbedekkende kleding niet voorschrijven.2 De gedachte die deze verzen echter uitdragen is dat het bedekken van het lichaam mannen weerhoudt van een wellustige dispositie ten aanzien van de desbetreffende draagsters. En dit geldt bij de vrouwen die strenger in de Islamitische leer zijn dus ook voor het gezicht en de ogen (bij de boerka). Uiteindelijk dragen deze vrouwen hun nikab en hun boerka om daarmee (de goedkeuring van) Allah met zich mee te dragen en (hun geloof in) Allah ook uit te dragen.
Dat nikab- en boerkadragers hun bedekkende kleding dragen om bovengenoemde redenen is een opmerkelijk gegeven wanneer bezien vanuit de filosofie van Emmanuel Levinas (1906-1995). Levinas was een Litouws-joods filosoof die metafysica, ethiek en de mens met elkaar verbond. Het metafysische gegeven is volgens Levinas het absolute transcendente gegeven. Het is iets wat de mens zich nooit kan eigenmaken omdat het altijd hetgeen de mens eigen kan maken transcendeert. Daarom is het ook de oneindigheid. Het is altijd meer dan het eindige toe-eigenen. Nu kan de mens, al zij het maar in theorie, zichzelf bijna alles eigenmaken. Zelfs het zijn van de zijnden kan de mens volgens de Duitse filosoof Martin Heidegger (1889-1976) eigen worden.3 Echter wat de mens zich volgens Levinas nooit eigen kan maken dat is de ander. De ander is altijd dusdanig anders dat hij het eigenmaken altijd weerstaat. Andermans alteriteit ligt altijd buiten het bereik van toe-eigening. Hier wordt de oneindigheid in de (andere) mens geplaatst. Vanuit die aanschouwing van de oneindigheid wordt dan een beroep op zorgdraging gedaan. Het is de niet eigen te maken oneindige alteriteit van de ander die motiveert tot het dragen van zorg voor die ander. En dit is waar de ethiek met de oneindigheid en de mens wordt verbonden. De ander is de oneindigheid die het beroep op zorgdraging is. Nu is het volgens Levinas zo dat die ethiek-ontlokkende oneindigheid door de ander wordt gedragen in zijn gelaat,4 en in het bijzonder in zijn ogen5. In het gelaat en in de ogen van de ander waart de alteriteit als ethiekoproepende oneindigheid.
Bovenstaande filosofie plaatst het dragen van een nikab of boerka dan in een interessant licht. Want het specifieke van deze kledingstukken is dat deze juist het gelaat (en de ogen in geval van de boerka) bedekken. Daarmee wordt voor de ander de mogelijkheid onthouden om de oneindigheid in de nikab- en boerkadraagsters te ontwaren waardoor die laatsten mogelijk ook verstoken kunnen blijven van een ethische benadering. Zonder oog in oog te staan met een ander, zonder van aangezicht tot aangezicht te staan met een ander, is die ander niet de andere ander maar veeleer een objectachtig iemand die men eigen kan maken. Dit kan de nikab- en boerkadraagster in paradoxale situaties brengen. Allah is voor hen het metafysische, het transcendente en het oneindige.6 Dit oneindige willen ze met het dragen van hun nikab en boerka met zich mee dragen en uitdragen. Echter volgens de filosofie van Levinas is het juist het dragen van deze gelaatsbedekking die hen weerhoudt van het daadwerkelijk uitdragen van het oneindige. En waar ze met het dragen van hun gelaatsbedekking zich pogen te beschermen tegen een toe-eigening door wellustige mannen is het ook juist de gezichtsbedekking die hen volgens de filosofie van Levinas kwetsbaar maakt voor houdingen van toe-eigening.
Nu zijn Islamisme en Levinasisme geen denkstromingen die als evident samengebracht zullen worden. Dus wie de Islam omarmt en Levinas verwerpt zal zich niet in boven omschreven paradox geplaatst vinden. Echter wie beide denkstromingen wel wil verenigen zal Allah als de alteriteit in zijn / haar gelaat en ogen moeten uitdragen.