'Excentriciteit' wordt in het Nederlands [in lijn met het Engels] beschouwd als een deviatie van gebruikelijke methoden, een vreemdheid, en een grilligheid.1, 2 Afgeleid van het woord 'excentrisch' stamt het via het Latijnse 'eccentricus' van het Griekse woord 'ekkentros'.3 Dit is een samengesteld woord, bestaande uit 'ek', betekenend 'uit', en 'kentron', betekenend 'centrum'. Excentriciteit kan dan begrepen worden als het centraal stellen van het uiterlijk. Een excentriekeling plaatst het uiterlijk centraal.
Deze excentriciteit moet niet verward worden met extraversie. Een extrovert richt zijn interesses ook exclusief of dominant naar het uiterlijk.4 Echter het uiterlijk van de aandacht van de extrovert is anders dan die van de excentriekeling. Een extrovert is gericht op zijn uiterlijke omgeving terwijl een excentriekeling is gericht op zijn uiterlijke verschijning. Gefocust zijnde op de uiterlijke omgeving stemt de extrovert zijn gedrag, verschijning en spraak af om te passen bij de normen van deze omgeving, en gaat hij dus perfect daarin op. De excentriekeling echter is gefocust op zijn eigen verschijning, wat betekent dat hij begaan is met zijn verschijnen voor zijn omgeving. De excentriekeling wil opgemerkt worden. En deze wens brengt hem dan tot "een vreemde, ongebruikelijke of bizarre gedraging, verschijning en / of spraak", zoals de academische psychologie het beschrijft.5
Dat excentriciteit kan leiden tot een vreemde, ongebruikelijke of bizarre gedraging, verschijning en / of spraak betekent niet dat een dergelijk voorkomen altijd herleid kan worden tot excentriciteit. Het kan bijvoorbeeld ook veroorzaakt worden door intrinsiciteit. 'Intrinsiciteit' is afgeleid van 'intrinsiek', wat refereert aan een "behoren tot het ding zelf, of tot zijn eigen aard; inherent, essentieel, eigenlijk; 'van zichzelf'".6 Dit woord stamt van het Latijnse woord 'intrinsecus', dat verwijst naar een innerlijkheid.7 Het kan dus gezegd worden dat in tegenstelling tot de excentriekeling en de extrovert een intrinsiekeling begaan is met zijn innerlijk. De intrinsiekeling is begaan met het afstemmen van zijn gedrag, verschijning en spraak op zijn innerlijk, en dit kan ook leiden tot afwijkingen daarvan van de normen van zijn omgeving.
Zo'n intrinsiciteit moet opnieuw niet verward worden met introversie. Een introvert is ook innerlijk gericht.8 Echter waar de intrinsiekeling begaan is met het afstemmen van zijn gedrag, verschijning en spraak op zijn innerlijk daar is de introvert slechts begaan met dat innerlijk zelf, het aan zijn gedrag, verschijning en spraak overlatend om zichzel af te stemmen, zij het op hun omgeving of hun binnenkant.
We krijgen dus een overzicht als in figuur 1.
Zijnswijzen | Focus |
Extrovert | Uiterlijke wezens (omgeving) |
Excentriekeling | Verschijning aan de omgeving |
Intrinsiekeling | Verschijning uit de ziel |
Introvert | Innerlijke wezen (ziel) |
Figuur 1.
Hier moet worden opgemerkt dat bovengenoemde zijnswijzen niet statisch zijn en dat ondanks bepaalde aangeboren neigingen mensen in verschillende levensfasen hun focus kunnen verleggen van het een naar het ander. Een introvert kan een intrinsiekeling worden wanneer een verlangen naar uitdrukking van zijn innerlijke ontdekkingen oprijst. En een intrinsiekeling kan zich naar excentriciteit bewegen wanneer in zijn focus om zijn verschijning af te stemmen op zijn ziel hij die laatste uit het zicht verliest, hem achterlatend met een blinde focus op enkel zijn verschijning. En een excentriekeling kan op zijn beurt een extrovert worden wanneer zijn focus verschuift van verschijnen voor de omgeving naar de omgeving zelf. Dergelijke verschuivingen kunnen ook plaatsvinden in tegengestelde richting. In één leven zullen dergelijke verschuivingen zich normaal gesproken enkel voordoen tussen twee zijnswijzen. Het uiteindelijke doel is om ze allemaal tegelijkertijd of naar wil te worden, om degene te worden die zijn verschijning afstemt op zijn innerlijke wezen, deze opmerkbaar maakt en deze laat opgaan in de omgeving.