In India en andere regio's worden linzen en linzensoepen gekend onder de naam 'dāl'. Ze worden vaak gegeten met rijst- of broodgerechten. Deze linzensoep kan echter ook op zichzelf geserveerd worden.
De ingrediënten zijn passend voor twee tot vier porties.
- 1 Kop (ongeveer 100 gram) munglinzen.
- ¾ Liter water (ongeveer).
- 1 Rode biet.
- 1 Theelepel geraspte gember.
- ½ Theelepel kurkumapoeder.
- 1 Lepel ghī of sesamolie.
- ¼ Theelepel komijnzaadpoeder.
- ½ Theelepel korianderzaadpoeder.
- ¼ Theelepel venkelzaadpoeder.
- ¼ Theelepel kaneelpoeder.
- ¼ Theelepel kardemompoeder.
- ⅛ Theelepel kruidnagelpoeder.
- 2 Theelepels geraspte gedroogde kokos.
- 1 Lepel korianderblaadjes of spruitgroenten (bijvoorbeeld alfalfa).
- ¾ Theelepel zout.
- Week de munglinzen ongeveer 8 uren, was ze en giet het water af.
- Schil de rode bied en snij hem in blokjes.
- Voeg het water toe aan de munglinzen en breng het aan de kook.
- Schep het schuim eraf wanneer dit verschijnt.
- Voeg de gember en het kurkumapoeder toe.
- Verhit de ghī of olie en voeg de komijn, koriander en venkel toe.
- Voeg de rodebietblokjes toe en bak ze enkele momenten.
- Voeg de gebakken rodebietblokjes met specerijen toe aan de kokende munglinzen (spoel de bakpan met het kookwater door om alle specerijen aan de kokende munglinzen toe te voegen).
- Laat het geheel sudderen totdat de rode biet gaar is en de linzen helemaal zacht zijn.
- Pureer het geheel met een (hand)blender.
- Voeg de kaneel, kardemom, kruidnagel en kokos toe.
- Voeg de korianderblaadjes (indien gebruikt) toe.
- Draai de vlam laag en voeg het zout toe.
- Serveer ieder bord soep met een beetje verse spruitgroenten (indien gebruikt).