De ingrediënten zijn geschikt voor ongeveer twee porties.
- 1 Kop kikkererwten.
- ½ Kop amandelschaafsel.
- 1 Venkelknol
- 2 Lepels ghī of sesamolie.
- 1 Theelepel zwarte mosterdzaadjes.
- 1 Theelepel kalonjizaadjes.
- 1 Theelepel kurkumapoeder.
- 4 Lepels water.
- ¼ Theelepel kardamompoeder.
- ⅛ Theelepel kruidnagelpoeder.
- ⅛ Theelepel zwarte peper.
- ¾ Theelepel zout.
- Week de kikkererwten ongeveer 12 uur.
- Kook de kikkererwten tot ze gaar zijn. Giet ze af en houd ze op een lage vlam warm zonder ze te verbranden.
- Rooster het amandelschaafsel.
- Snijd de venkelknol in stukjes van 1 tot 2 cm. Als de knol gedrade bladeren heeft snijd en bewaar dan 1 of 2 lepels daarvan apart.
- Verhit de ghī / sesamolie.
- Voeg de zwarte mosterdzaadjes toe. Dek onmiddellijk af met de deksel en laat de zaadjes springen.
- Voeg de kalonji en kurkuma toe.
- Voeg de venkelblokjes toe. Roer en bak enkele minuten.
- Voeg het water toe en kook de venkelblokjes tot ze gaar zijn.
- Draai de vlam laag, voeg de kikkererwten, kardamom, kruidnagel, zwarte peper, het zout en de venkelblaadjes toe en roer alles voorzichtig door.