In 'Ageless Wisdom, Classifications of Humanity' [in het Nederlands 'Tijdloze wijsheid, Classificaties van de mensheid'] werden de drie hallen van menselijke evolutie aangeraakt.1 Zulk een hal moet in principe begrepen worden als een veld van ervaring, of een daaraan gerelateerd type van bewustzijn.2 Een mens start zijn evolutie in de hal van onwetendheid. De halnaam indiceert dat het veld van ervaring en type van bewustzijn daar primair beheerst worden door onwetendheid. 'Onwetendheid' omdat in deze hal de mens nog steeds geïdentificeerd is met zijn persoonlijkheid. Hij wordt daar bewogen door blinde beweging, begerige neiging en obsessieve particularisatie, of samengevat; door het toeval van de natuur.3 Deze periode van menselijke evolutie is het langst en de tijdspanne kan symbolisch genoemd worden als zevenhonderd incarnaties te duren.4 Terwijl zijn ervaringen van plezier en pijn daar doorheen zijn incarnaties inhoud toevoegen aan zijn bewustzijn verkrijgt hij controle over zijn fysieke lichaam tot hij de eerste van vijf menselijke inwijdingen bereikt.5 Een dergelijke inwijding kan begrepen worden als de stabilisatie van een bereikt punt in evolutie.6 Bij deze eerste inwijding beweegt hij zich van de hal van onwetendheid naar de hal van lering. 'Lering' omdat de mens in deze hal zich leert te identificeren met zijn spirituele zelf.7 In deze hal wordt hij in toenemende mate bewogen door gerichte en geliefde doelstelling, ofwel door keuze.8 De periode waarin de mens in deze hal verblijft is intermediair en kan symbolisch genoemd worden als zeventig incarnaties te duren.9 In deze hal neemt hij ook de tweede inwijding, waar zijn controle over zijn emotionele aard wordt gestabiliseerd, totdat bij de derde inwijding de verkregen controle over zijn denken wordt gestabiliseerd en hij verder beweegt van de hal van lering naar de hal van wijsheid. 'Wijsheid' omdat in deze hal de mens beweegt naar het zijn van een Meester van Wijsheid, wat hij behoort te zijn en wat hij bestemd is te worden.10 De periode waarin de mens in deze hal verblijft is het kortst en kan symbolisch genoemd worden als zeven incarnaties te duren.11 Dat wil zeggen; tot de vierde inwijding, want na de volledige symbolische zevenhonderd en zevenenzeventig incarnaties bereikt te hebben bij de vierde inwijding volgt er een afsluitende synthetiserende fase, totdat bij de vijfde inwijding de mens van de menselijke evolutie overgaat naar die van een Meester van Wijsheid.12
Volgens de bovenstaande beschreven lijnen kan een figuur als hieronder geschetst worden.
Figuur 1.
We zien twee assen, een horizontale 'x'-as en een verticale 'y'-as. De 'x'-as van 0 tot 5 staat voor de menselijke evolutie. Het punt x0 indiceert het punt van individualisatie waar het dierlijke stadium wordt verlaten en het menselijke stadium wordt ingegaan. En het punt x5 indiceert het punt van ascentie waar het menselijke stadium wordt verlaten en het Meester-stadium wordt ingegaan.13, 14 De punten x0, x1, x2, x3, x4 en x5 indiceren ook de vijf inwijdingen. Dus de lijn van x0 tot x5 indiceert de menselijke evolutie, waarbij het deel van x0 tot x1 de 700 incarnaties van de hal van onwetendheid indiceert, het deel van x1 tot x3 de 70 incarnaties in de hal van lering, het deel van x3 tot x4 de 7 incarnaties in de hal van wijsheid en het deel van x4 tot x5 het synthetiserende stadium in dezelfde hal.
De 'y'-as van 0 tot 5 staat voor de gebieden. Het punt y0 is het meest grof en het punt y5 het meest subtiel. Het deel tussen y0 en y1 indiceert het fysieke gebied (met zijn zeven subgebieden), het deel tussen y1 en y2 het emotioneel gebied (met zijn subgebieden), het deel tussen y2 en y3 het mentaal gebied (met zijn subgebieden), het deel tussen y3 en y4 het intuïtieve gebied (met zijn subgebieden) en het deel tussen y4 en y5 het atmisch gebied (met zijn subgebieden). Een niet-logaritmische schaal is gebruikt om te passen bij de getekende lijn (en om een niet-lineair denken over de gebieden te stimuleren).
De lijn van figuur 1 toont dus de relatie tussen menselijke evolutie en de gebieden. Punt (x0, y0) indiceert dan de start van de menselijke evolutie waar zijn controle over de gebieden bijna niet-bestaand is. Na een erg lange tijd in de hal van onwetendheid heeft de mens op punt (x1, y1) eindelijk controle over zijn fysieke lichaam verkregen. In de hal van lering versnelt zijn evolutie. Op (x2, y2) verkrijgt hij controle over zijn emotionele lichaam en op (x3, y3) over zijn mentale lichaam. De hal van wijsheid ingaand versnelt zijn groei ongelofelijk verder, en binnen een erg korte periode beheerst hij zijn intuïtieve mogelijkheden op (x4, y4) tot op (x5, y5) hij het atmisch gebied volledig beheerst en hij een Meester van Wijsheid wordt.