Inhoud
Helmond, 28 februari 2021
Vanmiddag werd er gewandeld over een hoofdweg door de wijk Brandevoort. Links was er een brede strook met water en groen waarachter huizenrijen in historische stijl stonden en rechts was er een weg met rotondes waarachter huizenrijen in meer dorpse stijl waren gebouwd. Daar tussenin werd gewandeld op een voetpad dat naast een rechts liggend fietspad was gelegd. Het was een overwegend zonnige dag met een wat gure wind. Op dat fietspad kwamen een jongeman van rond of in de dertig met zijn zoontje, zo werd verondersteld, van drie of vier jaar oud tegemoet. Het kleine jongetje ging zijn lopende vader vooruit op een kinderfietsje. Naderend bleek het fietsje een lesfietsje te zijn. Aan de achterkant was er een verticale oranje stok gemonteerd. Het jongetje fietste al slingerend over het fietspad en de vader, in een pas die het midden hield tussen wandelen en rennen, volgde het kind op de voet met de rechterhand bijna, maar niet helemaal, de stok omklemmend. Wanneer het kind zou dreigen te vallen tijdens zijn fietsles dan zou zijn vader kunnen corrigeren of de val kunnen opvangen.
Er werd niet veel aandacht aan het tafereel besteed tot in de avond. Tijdens een avonddouche ging het denken, zijn aard volgend, van het ene thema in het andere totdat het bestendigde in het thema van de belevenissen in Amritapuri. Daar werden dogma's en autoriteiten uitgeworpen om vanuit de eigen intrinsiciteit waarheid te ontdekken. Er werd bedacht hoe Meester Morya via Geert Crevits dit in persoonlijke boodschappen had voorspeld. Daarin was immers gezegd dat er innerlijk een verschijningsvorm zou komen van er niet meer omheen te willen draaien maar rechtstreeks op het doel af te willen gaan om op een indringende manier de eigen weg te vervolgen.
Na een jaar teruggekeerd in Nederland werden de problemen op de eigen weg echter als dusdanig nijpend ervaren dat er toch weer beroepen op Meester Morya, al dan niet via Geert Crevits, werden gedaan ter ondersteuning. Dit bedenkend kwam het beeld dat in de middag werd opgedaan betekenisvol in herinnering. Het kind leerde zelfstandig fietsen en had zijn vader uit het oog verloren. De vader echter was nooit van zijn zijde geweken en stond klaar om het kind op te vangen wanneer het zelfstandig ten val zou komen. Zo werd in de jaren ook de aanwezigheid van de Meester ervaren. Zelfstandig werd getracht om op een indringende manier de eigen weg te gaan, zoals een kind op een lesfietsje, om bij een dreigende val toch minstens enigszins opgevangen te worden door een op de achtergrond altijd aanwezige begeleidende vader.
Een satsang van Amma, van Mata Amritanandamayi, werd nu ook herinnerd. In die satsang vertelde Amma dat Ze drie typen van discipelen had, door Haar ook wel 'kinderen' genoemd, waarmee Ze trouwens alle wezens aanduidde. Het eerste type discipel beschreef Ze als een babyaapje. Waar de moederaap ook heen gaat; het babyaapje klemt zich strak vast aan zijn moeder. Het tweede type discipel werd beschreven als een babypoesje. De moederpoes laat de babypoesjes soms alleen achter. Echter wanneer de babypoesjes beginnen te miauwen snelt de moederpoes naar haar jongen om ze te verzorgen. Het derde type discipel tenslotte omschreef Amma als een babyarend. De moederarend laat de kuikens in het nest achter en zweeft zelf op grote hoogte. Ver als ze verwijderd is van haar nest houdt ze echter haar ogen altijd gericht op haar kuikens. Maar, zo voegde Amma aan deze vergelijking toe, dat laatste type discipel wordt niet in Haar ashram in Amritapuri gevonden.
Met een zeker gevoel van dankbaarheid werd inmiddels onder de douche uitgestapt. Het was een dankbaarheid voor de vaderlijke zorg van Meester Morya en een dankbaarheid voor de moederlijke zorg van Amma, van welk type deze dan ook waren en zijn.