In India en andere regio's worden linzen en linzensoepen gekend onder de naam 'dāl'. Ze worden vaak gegeten met rijst- of broodgerechten. Deze linzensoep kan echter ook op zichzelf geserveerd worden.
De ingrediënten zijn passend voor twee tot vier porties.
- 1 Kop (ongeveer 100 gram) munglinzen.
- ¾ Liter water (ongeveer).
- 5 Bleekselderijstengels.
- ½ Theelepel kurkumapoeder.
- 3 Theelepel gedroogde geraspte kokos.
- 1 Lepel ghī of sesamolie.
- 1 Theelepel zwart of bruin mosterdzaad.
- ½ Theelepel komijnpoeder.
- 2 Theelepels gesplitste uridlinzen.
- ¾ Theelepel zout.
- Snij de bleekselderijstengels.
- Was de munglinzen.
- Voeg het water toe en breng dit aan de kook.
- Lepel het schuim af wanneer dit verschijnt.
- Voeg de kurkuma en kokos toe.
- Laat de linzen in het water sudderen op lage temperatuur tot ze een beetje zacht worden.
- Voeg de bleekselderij toe.
- Sudder verder tot de bleekselderij gaar is en de linzen helemaal zacht zijn.
- Pureer het geheel met een (hand)blender (optioneel).
- Verhit de ghī of olie.
- Voeg het mosterdzaad toe, doe een deksel op de pan, en laat het knetteren.
- Voeg de komijn en urid toe.
- Bak enkele momenten totdat de urid bruin wordt en giet het specerijmengsel in de linzensoep.
- Zet de warmte laag, voeg het zout toe en roer om alles te mengen.
- Laat de soep de specerijen enkele minuten opnemen alvorens te serveren.